Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Fludek). Fluvia Holding B.V. (hierna:
Fluvia)hield in de voor dit geschil relevante perioden 55% van de aandelen in Fludek en [X] (hierna:
[X]) was financieel directeur van Fluvia.
swap 1).
Rabo) (de Rabolening) aan Maastank onder meer een gezamenlijke
roll-overlening verstrekt met een limiet van € 6,8 miljoen per kredietverstrekker, in totaal derhalve € 13,6 miljoen, met als ingangsdatum 1 januari 2008 en een looptijd tot 1 oktober 2018.
swap 2).
swap 3).
[Y]) anderzijds is blijkens een transcriptie onder meer het volgende gezegd:
swap 4).
3.Beoordeling
overhedgeen dat de verjaringstermijn voor een vordering uit hoofde van onverschuldigde betaling vanaf dat moment is gaan lopen. Gesteld noch gebleken is dat Maastank de verjaringstermijn binnen vijf jaar heeft gestuit, zodat deze is voltooid. (rov. 4.6) De vorderingen van Maastank heeft de rechtbank dan ook afgewezen.
griefbetoogt, miskent de rechtbank dat de rechtswil van zowel Maastank als ABN AMRO niet slechts was gericht op het sluiten van een renteswap, maar ook het afdekken van een deel van de lopende financiering. Volgens Maastank kunnen renteswap en financiering niet los van elkaar worden gezien. Gelet op de samenhang is in een geval als het onderhavige vereist dat de wilsverklaring van partijen mede zag op het doel de door beide partijen beoogde rechtsgevolgen in het leven te roepen, waaronder het afdekken van renteverplichtingen van Maastank. Dat is slechts anders indien partijen de gezamenlijke wil hadden om een ‘
naked swap’ af te sluiten, waarvan in dit geval geen sprake is. Subsidiair betoogt Maastank dat de bank gelet op haar bijzondere zorgplicht en onderzoeksplicht geen beroep op artikel 3:35 BW toekomt.