In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was op 20 maart 2016 aangehouden op de Lange Niezel in Amsterdam, waar hij een aardappelschilmesje bij zich had. Dit mesje viel onder het verbod van artikel 2.5, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 van de gemeente Amsterdam, dat het bij zich hebben van messen op door de burgemeester aangewezen wegen verbiedt. De raadsman van de verdachte voerde aan dat het mes niet geschikt was voor onmiddellijk gebruik en dat de verdachte daarom vrijgesproken moest worden. Het hof oordeelde echter dat de uitzondering in het tweede lid van artikel 2.5 APV niet van toepassing was, omdat het verbod op messen per definitie geldt op de aangewezen wegen. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter en verklaarde de verdachte schuldig aan de overtreding van het verbod. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 100,00, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling. Het hof overwoog dat de ernst van de overtreding en de omstandigheden van de verdachte in aanmerking werden genomen bij het bepalen van de straf.