ECLI:NL:GHAMS:2018:3097
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van belediging na onvoldoende bewijs in hoger beroep
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van belediging van twee slachtoffers tijdens een verkeersruzie op 19 juni 2015. De tenlastelegging omvatte het spugen in het gezicht van de slachtoffers en beledigende opmerkingen gericht aan hen. Tijdens de rechtszaak in hoger beroep is het hof tot de conclusie gekomen dat de enkelvoudige fotoconfrontatie, die enkele maanden na het feit heeft plaatsgevonden, onvoldoende bewijs biedt om de verdachte te identificeren als de dader. Er ontbrak verder steunbewijs om de beschuldigingen te onderbouwen. Het hof heeft daarom het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.
Daarnaast zijn er vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ingediend voor schadevergoeding. Aangezien de verdachte niet schuldig is bevonden, zijn beide benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen. Het hof heeft bepaald dat de kosten voor de benadeelde partijen en de verdachte voor eigen rekening komen. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de rechters A.E. Kleene-Krom, M. Lolkema en G.M. Boekhoudt.