In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal van een bakfiets, die op 11 augustus 2016 was weggenomen uit een tuin in Assendelft. De politierechter had de verdachte een gevangenisstraf van 1 maand opgelegd. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een zwaardere straf van 2 maanden geëist, onder verwijzing naar eerdere veroordelingen van de verdachte en de ernst van het feit. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat de verdachte niet kon aantonen dat hij toestemming had om de bakfiets mee te nemen. De verklaring van een getuige werd als onbetrouwbaar beschouwd en niet meegenomen in de bewijsvoering. Het hof heeft vastgesteld dat de diefstal wettig en overtuigend bewezen was, maar dat er geen bewijs was voor braak. De verdachte is uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 weken. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het hof de ernst van de diefstal en de eerdere veroordelingen van de verdachte in overweging heeft genomen.