In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1962 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van een mobiele telefoon die toebehoorde aan een ander. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 15 juni 2016 te Amsterdam, waarbij de verdachte de telefoon uit de handen van de eigenaar sloeg, waardoor deze beschadigd raakte. Tijdens de zitting in hoger beroep op 11 september 2018 heeft de raadsman van de verdachte betoogd dat de verklaring van de aangever onbetrouwbaar was en dat de schade aan de telefoon mogelijk op een ander moment was ontstaan. Het hof heeft echter, na het bekijken van camerabeelden en het horen van de verklaring van de aangever, geoordeeld dat de verdachte verantwoordelijk was voor de schade aan de telefoon. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een geldboete van € 225,00, subsidiair 4 dagen hechtenis. De geldboete is voorwaardelijk opgelegd, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en het feit dat de verdachte geen relevante strafdocumentatie had. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften uit het Wetboek van Strafrecht toegepast en de verdachte als strafbaar verklaard voor het bewezen verklaarde feit.