ECLI:NL:GHAMS:2018:3551

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 september 2018
Publicatiedatum
3 oktober 2018
Zaaknummer
23-002566-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf na niet-naleving bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep met betrekking tot de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van 210 dagen, die eerder was opgelegd aan de veroordeelde. De veroordeelde, geboren in 1993 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 264 dagen, waarvan een gedeelte voorwaardelijk was. De voorwaardelijke straf was opgelegd onder bijzondere voorwaarden, waaronder meldplicht bij de Reclassering en behandeling bij een forensische instelling.

De advocaat-generaal heeft in hoger beroep de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf gevorderd, omdat de veroordeelde zich niet aan de bijzondere voorwaarden had gehouden. Tijdens de zitting op 18 september 2018 werd duidelijk dat de reclassering geen mogelijkheden meer zag om de veroordeelde te begeleiden, aangezien hij onvoldoende had meegewerkt aan het toezicht. De veroordeelde had zijn meldplicht niet nageleefd en was uit een begeleid wonen project gezet vanwege het niet naleven van de regels.

Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal toegewezen en geoordeeld dat de veroordeelde niet in aanmerking komt voor een nieuwe kans, gezien zijn eerdere kansen en het gebrek aan medewerking. De beslissing is genomen op basis van artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht, waarbij het hof gelastte dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf ten uitvoer zal worden gelegd. De uitspraak werd gedaan door een collegiaal hof, waarbij de betrokken rechters en griffiers aanwezig waren.

Uitspraak

beslissing
GERECHTSHOF AMSTERDAM
rekestnummer: 000691-18
parketnummer: 23-002566-16
BESLISSING NA VOORWAARDELIJKE VEROORDELING
Naar aanleiding van de ter griffie van dit gerechtshof ingekomen vordering van de advocaat-generaal bij dit hof d.d. 14 juni 2018 betreffende het op 30 november 2016 onherroepelijk geworden arrest van dit gerechtshof van 15 november 2016 in de strafzaak onder bovenvermeld parketnummer tegen:
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] [geboortedag] 1993,
thans zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
bij welk arrest voornoemde [veroordeelde] is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 264 dagen, met aftrek van voorarrest, met bevel dat een op 210 dagen bepaald gedeelte van de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of niet heeft nageleefd de bijzondere voorwaarden – kort samengevat – dat de veroordeelde:
- verplicht is zich na oproep daartoe te melden bij de Reclassering Nederland op het adres [adres 1] en zich vervolgens te blijven melden zo frequent en zolang de Reclassering dit nodig acht;
- verplicht is zich onder behandeling te stellen bij de Forensische Psychiatrische Polikliniek Inforsa (forensisch jeugdteam) of een soortgelijke, door de Reclassering aan te wijzen instelling voor ambulante forensische zorg;
- verplicht is gedurende zes maanden aanwezig te zijn op het adres [adres 2] en zich ter controle op de nakoming van deze bijzondere voorwaarde onder elektronisch toezicht zal stellen;
- verplicht is mee te werken aan het verkrijgen en behouden van een plek in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
- verplicht is mee te werken aan andere voorwaarden het gedrag betreffende,
is het hof tot een beslissing gekomen.

Inhoud van de vordering

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voornoemd arrest voorwaardelijk opgelegde 210 dagen gevangenisstraf.

Procesgang

Het hof heeft kennisgenomen van de bij de vordering overgelegde stukken in de strafzaak met bovengenoemd parketnummer, waaronder een aan het parket van de advocaat-generaal gericht adviesrapport
d.d. 7 juni 2018, ondertekend door [naam], werkzaam bij Reclassering Nederland. In dit adviesrapport licht de reclassering toe dat de veroordeelde onvoldoende heeft meegewerkt aan het reclasseringstoezicht en wordt vermeld dat de reclassering geen mogelijkheden meer ziet om de veroordeelde te begeleiden.
De veroordeelde is ter openbare terechtzitting van 18 september 2018 verschenen, samen met zijn raadsman mr. J.J. Veldheer. Tevens is verschenen [naam], reclasseringswerker bij Reclassering Nederland.
[naam] heeft ter terechtzitting toegelicht dat de reclassering adviseert de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke strafdeel te gelasten. De reclassering ziet ook na uitgebreid intern beraad geen mogelijkheden meer om de veroordeelde te begeleiden.

Beoordeling

De veroordeelde is na een behandeling op tegenspraak veroordeeld tot de voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 210 dagen waarvan nu de tenuitvoerlegging wordt gevorderd.
De vordering is tijdig door de advocaat-generaal ingediend.
Het hof is van oordeel dat de veroordeelde onvoldoende heeft meegewerkt aan de gestelde bijzondere voorwaarden. De veroordeelde vindt dat zelf ook, maar wil nog een kans. Die kans zal het hof hem niet bieden. De veroordeelde heeft alle bijzondere voorwaarden niet goed nageleefd. Hij kwam zijn meldplicht niet na. Het begeleid wonen project heeft hem op straat gezet, omdat hij de regels niet nakwam. De behandeling bij Arkin is niet van de grond gekomen, omdat hij zich niet aan de afspraken hield. En met de reclassering wilde de veroordeelde niet praten. De veroordeelde heeft gedurende het toezicht veel kansen gekregen, maar die niet aangegrepen. Net als de reclassering ziet het hof geen reden om de veroordeelde opnieuw kansen te bieden.
Gelet op artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht zal het hof gelasten dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf zal worden tenuitvoergelegd.

Beslissing

Het hof:
Wijst toe de vordering van de advocaat-generaal tot tenuitvoerlegging van de bij arrest van 15 november 2016 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 210 (tweehonderdtien) dagen.
Deze beslissing is genomen door mr. M.J.A. Duker, mr. M.M. van der Nat en mr. M. Iedema, in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool en D. de Jong, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 september 2018.
Mr. M.M. van der Nat en D. de Jong zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.