Uitspraak
Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente” onder afdeling 3 luidende “
Goederen en diensten” – luidt als volgt:
1.Verbindendheid van artikel 5:14E APV Haarlemmermeer 2016
“Taxivervoer”onder paragraaf 5 met als opschrift
“Gemeentelijke bevoegdheden”van de Wpv 2000 is – voor zover hier van belang – artikel 82 ondergebracht. In het eerste lid van dit artikel is bepaald dat bij of krachtens gemeentelijke verordening regels kunnen worden gesteld die in het belang zijn van de kwaliteit van het op de gemeentelijke openbare weg aangeboden taxivervoer. Blijkens artikel 82, tweede lid, Wpv 2000 strekken de in het eerste lid bedoelde regels tot aanvulling van de bij of krachtens de Wpv 2000 vastgestelde bepalingen en mogen geen betrekking op andere onderwerpen dan die van de artikelen 82a en 82b.
autonomeverordening betreft die de gemeenteraad krachtens zijn op grond van de Gemeentewet toekomende bevoegdheid heeft vastgesteld in het kader van de gemeentelijke huishouding, teneinde de orde en rust binnen de gemeente Haarlemmermeer te waarborgen en het taxivervoer op en rondom de mainport Schiphol – een druk (internationaal) vervoersknooppunt – ordentelijk te laten verlopen. De enkele omstandigheid dat de APV-bepaling niet in Hoofdstuk 2 met als titel
“Openbare orde”van de APV 2016 is ondergebracht, maar is neergelegd in Hoofstuk 5 getiteld
“Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente”onder afdeling 3 met als opschrift
“Goederen en diensten”maakt dit – gelet op het doel en de strekking van artikel 5:14E, eerste lid, APV 2016 – niet anders. Overigens is in de memorie van toelichting bij de Wijzigingswet van 26 mei 2011 expliciet bepaald dat met de invoering van artikelen 82 tot en met 82b van de Wpv 2000, die zien op het speelveld van de gemeentelijke bevoegdheden in het kader van de kwaliteit van het taxivervoer,
nietwordt
“beoogd om veranderingen in de bestaande gemeentelijke bevoegdheden aan te brengen”. Naar het oordeel van het hof dient hieraan de gevolgtrekking te worden verbonden dat de wetgever met de Wpv 2000 niet heeft bedoeld om afbreuk te doen aan de aan de burgemeester in het kader van de openbare orde in de Gemeentewet of in de APV toegekende bevoegdheden, ook al hebben die bevoegdheden betrekking op facetten van het taxivervoer. Daarbij zijn er in de Wpv 2000 geen regels opgenomen over het aanwijzen van plaatsen waar al dan niet taxidiensten mogen worden aangeboden ten behoeve van ordehandhaving. Van doorkruising van de (bedoeling van de) Wpv 2000 is het hof – gezien het onderwerp en oogmerk van de APV-bepaling – niet gebleken.
“hetfeitelijkherstellen en bewaren van de openbare orde”, welke bevoegdheid exclusief aan de burgemeester is toegekend. De burgemeester is met deze taak belast omdat hij als éénhoofdig orgaan bij uitstek tot de op dit gebied vereiste snelle en doeltreffende besluitvorming in staat is. [7] Het hof begrijpt dit aldus dat de handhavingsbevoegdheid van de burgemeester als bedoeld in artikel 172 van de Gemeentewet ziet op feitelijke en concrete ordeverstoringen, waartegen onmiddellijk en daadkrachtig moet worden opgetreden.
ookaan de burgemeester worden toebedeeld. [8]