ECLI:NL:GHAMS:2018:3655

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2018
Publicatiedatum
11 oktober 2018
Zaaknummer
23-000299-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eenvoudige belediging van ambtenaren tijdens rechtmatige uitoefening van hun functie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die eerder door de politierechter was veroordeeld voor eenvoudige belediging van twee ambtenaren. De verdachte had op 18 augustus 2017 in Amsterdam beledigende uitlatingen gedaan tegen de ambtenaren, terwijl zij hun functie uitoefenden. De tenlastelegging omvatte verschillende beledigende uitspraken, waaronder 'doe je werk slaaf' en 'kanker neger'. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte deze beledigingen opzettelijk heeft geuit en dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid uitsluiten. Het hof heeft het eerdere vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 10 dagen met een proeftijd van 2 jaar. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de beledigingen en de recidive van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor een soortgelijk feit. De uitspraak benadrukt het belang van respect voor ambtenaren in de uitoefening van hun functie en de gevolgen van beledigend gedrag.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000299-18
datum uitspraak: 9 oktober 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld door de verdachte tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 29 januari 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-158538-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
postadres: [aanslagnummer].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 25 september 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 augustus 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk twee, althans een of mee ambtena(a)r(en), te weten [naam 1] en/of [naam 2] (brigadier en/of hoofdagent van politie Eenheid Amsterdam), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hen de woorden toe te voegen:
- " doe je werk slaaf" en/of
- " zwarte piet is een slaaf, jullie horen in de schoorstenen thuis" en/of
- " daar ben jij toch voor als vrouw, kankerhoer" en/of
- " kankerneger",
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij omstreeks 18 augustus 2017 te Amsterdam, opzettelijk twee ambtenaren, te weten [naam 1] en [naam 2], gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door:
  • [naam 2] de woorden toe te voegen: “doe je werk slaaf”, “kanker neger” en “zwarte piet is een slaaf, jullie horen in schoorstenen thuis” en;
  • [naam 1] de woorden toe te voegen: “daar ben je toch voor als vrouw, kankerhoer” en “kankerneger”,
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 24 uren, subsidiair 12 dagen vervangende hechtenis bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 10 dagen met een proeftijd van twee jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belediging van twee handhavers van de gemeente Amsterdam tijdens de uitoefening van hun functie, door krenkende en discriminerende woorden jegens hen te uiten. Door aldus te handelen heeft de verdachte het gezag en de integriteit van de handhavers aangetast en hen zeer disrespectvol behandeld. Hiermee heeft de verdachte blijk gegeven van veronachtzaming van in de samenleving geldende omgangsvormen.
Het hof heeft tevens acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 13 september 2018. Daaruit blijkt dat de verdachte bij onherroepelijk vonnis van 3 mei 2017, is veroordeeld voor een soortgelijk feit, en wel tot een taakstraf.
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep verzocht om de verdachte een geheel voorwaardelijke taakstraf gecombineerd met reclasseringstoezicht op te leggen.
Het hof zal, alles afwegende en mede gelet op het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, de verdachte veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur. Het hof acht geen termen aanwezig de verdachte in de onderhavige zaak een verplicht reclasseringstoezicht op te leggen, nu het hof die bijzondere voorwaarde zal opleggen in het heden tegen de verdachte uitgesproken arrest in de strafzaak met parketnummer 23/000699-18. Gelet op de recidive en de aard en ernst van de onderhavige beledigingen kan niet worden volstaan met het opleggen van een voorwaardelijke taakstraf, anders dan de raadsman heeft bepleit.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) dagen.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.N. Dalebout, mr. S.M.M. Bordenga en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van A. Ivanov, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 9 oktober 2018.
Mr. A. Dantuma-Hieronymus is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[…]