ECLI:NL:GHAMS:2018:4230

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 oktober 2018
Publicatiedatum
20 november 2018
Zaaknummer
23-003235-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens overschrijding appeltermijn in ontnemingszaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 30 april 2015. De veroordeelde was bij verstek veroordeeld en had op 6 augustus 2015 hoger beroep ingesteld. Het hof heeft vastgesteld dat de mededeling van de uitspraak van het vonnis op 22 juli 2015 aan de veroordeelde in persoon is betekend. De wet schrijft voor dat hoger beroep binnen veertien dagen na betekening moet worden ingesteld, maar de veroordeelde heeft dit termijn overschreden. Het hof heeft geen verontschuldigbare termijnoverschrijding kunnen vaststellen. Hierdoor heeft het hof geoordeeld dat de veroordeelde niet-ontvankelijk is in het hoger beroep. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, die bestond uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag als de uitspraak.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-003235-15
Datum uitspraak: 19 oktober 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 30 april 2015 op de vordering van het openbaar ministerie ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht in de ontnemingszaak met nummer 13-729061-13 tegen de veroordeelde:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1956,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 19 oktober 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de veroordeelde en de raadsman naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van de veroordeelde in hoger beroep

Het hof overweegt met betrekking tot de ontvankelijkheid van het door de veroordeelde ingestelde hoger beroep het volgende.
De veroordeelde is bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 30 april 2015 bij verstek veroordeeld. Uit het dossier blijkt dat de mededeling uitspraak van dit vonnis op 22 juli 2015 aan de veroordeelde in persoon is betekend. De veroordeelde heeft op 6 augustus 2015 hoger beroep ingesteld.
Vast staat dat de verdachte buiten de termijn van veertien dagen als bedoeld in artikel 408, eerste lid, Wetboek van Strafvordering hoger beroep heeft ingesteld tegen het vonnis. Niet gebleken is van een verontschuldigbare termijnoverschrijding. Nu het hoger beroep niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn is ingesteld zal de veroordeelde daarin niet-ontvankelijk worden verklaard.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de veroordeelde niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Iedema, mr. J.H.C. van Ginhoven en mr. M.B. de Wit, in tegenwoordigheid van S. Vriend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 oktober 2018.