Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.De beoordeling
grief 4keert Nomenta zich tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat haar vorderingen werden afgewezen omdat niet kon worden vastgesteld dat Nomenta de ontwerper van de [naam 1] is en al haar vorderingen op die grondslag waren gebaseerd.
eersteopenbaarmaking van de [naam 1] was nu deze wel moet zijn voorafgegaan door een openbaarmaking door de fabriek (uit het KIWA-concern) die de uiteindelijk door Gavefabrikken aangeboden [naam 1] heeft vervaardigd en vervolgens uitgeleverd.
lex loci protectionis(dat wil zeggen het recht van het land waar de bescherming wordt ingeroepen, derhalve Nederland), ziet het hof geen aanleiding om in dit kort geding ambtshalve een nadere beoordeling van het op deze vraag toepasselijke recht te geven en zal het die beoordelen naar Nederlands recht. Het hof stelt nog vast dat geen van partijen heeft gesteld dat beantwoording van deze vraag naar het recht van enig ander land dan Nederland tot een ander antwoord zou leiden dan de toepassing van Nederlands recht.
eersteopenbaarmaking van de [naam 1] was, is op zichzelf juist, maar haar stelling dat in dat verband de toezending van de geproduceerde [naam 1] -producten vanuit de fabriek als eerste openbaarmaking moet worden gezien, miskent naar het oordeel van het hof dat de strekking van art. 8 Aw. meebrengt dat pas de openbaarmaking die leidt tot een min of meer ruime mate van kenbaarheid van het werk buiten de kring van de betrokkenen bij het creatie- en productieproces, kan worden beschouwd als de openbaarmaking met het in art. 8Aw. bedoelde rechtsgevolg. In dit kort geding is niet aannemelijk geworden dat de toezending vanuit de fabriek tot bedoelde mate van kenbaarheid heeft geleid. Voor zover Nikki zich beroept op communicatie van de fabrikant aan haar afnemers, heeft zij niet concreet gesteld, onderbouwd of aannemelijk gemaakt dat die zou hebben plaatsgevonden vóór 21 september 2016, de datum van publicatie van de kerstfolder van Gavefabrikken, en evenmin tot welke mate van kenbaarheid van het werk in de hierboven bedoelde zin die heeft geleid. Daaraan doet niet af dat tussen de fabrikant (Bai Cai/KIWA) en Nomenta in de standaard tekst van de
purchase orderstelkens een vrijwaring ter zake van inbreuk op IE-rechten werd opgenomen, waaruit Nikki afleidt dat KIWA rechthebbende is. In het kader van dit kort geding heeft Nomenta daarvoor (MvA inc appel nr. 18) een aannemelijke verklaring gegeven, te weten dat een standaardmodel
purchase orderis gebruikt. Die volstaat, tegen de achtergrond dat KIWA zelf schriftelijk heeft verklaard dat het ontwerp in opdracht van Nomenta is ontworpen en de geschillen tussen partijen omtrent de gang van zaken rond het ontwerp; de enkele opvatting van de Chinese fabrikant omtrent de vraag wie naar Nederlands recht hier rechthebbende is kan overigens in dit geding, tussen andere partijen, niet beslissend zijn.