ECLI:NL:GHAMS:2018:4519

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 september 2018
Publicatiedatum
10 december 2018
Zaaknummer
23-003868-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland inzake winkeldiefstal en strafmaatverweer

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 20 oktober 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in 1959, was eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten en had zich schuldig gemaakt aan de diefstal van twee blikken bier van een bedrijf. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, behalve ten aanzien van de opgelegde straf en de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien dagen. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van tien dagen, waarvan negen voorwaardelijk, en een taakstraf van 40 uren geëist. De raadsman pleitte voor een straf zonder gevangenisstraf om te voorkomen dat de verdachte haar huisvesting zou verliezen. Het hof heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder haar recente positieve ontwikkeling in het stoppen met verdovende middelen. Uiteindelijk heeft het hof besloten om een taakstraf van 40 uren op te leggen, met een vervangende hechtenis van 20 dagen, en heeft het vonnis van de politierechter in zoverre vernietigd. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf is ook behandeld, waarbij het hof heeft geoordeeld dat de tenuitvoerlegging kon worden gelast, gezien de eerdere veroordelingen van de verdachte. Het hof heeft de vordering omgezet in een taakstraf van 40 uren, met een vervangende hechtenis van 20 dagen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003868-17
datum uitspraak: 20 september 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis
van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 20 oktober 2017 in de strafzaak onder
de parketnummers 15-137244-17, 15-263928-16 (TUL) en 15-800063-15 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1959,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
20 september 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het
Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door
de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten
aanzien van de in eerste aanleg opgelegde straf en de beslissing op de vordering tenuitvoerlegging
met parketnummer 15/800063-15. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien dagen
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien dagen, waarvan negen dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf voor de duur van 40 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 20 dagen hechtenis.
De raadsman heeft het hof verzocht af te zien van het opleggen van een gevangenisstraf, met name om te voorkomen dat de verdachte haar huisvesting kwijt raakt, en de verdachte te straffen conform de eis van de advocaat-generaal.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van twee blikken bier van [bedrijf] en daarmee inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van [bedrijf]. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit, dat naast schade ook hinder veroorzaakt voor het gedupeerde bedrijf.
In het nadeel van de verdachte weegt het hof mee dat uit een de verdachte betreffend uittreksel uit
de Justitiële Documentatie van 10 september 2018 blijkt dat zij eerder meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor een soortgelijk feit.
Het hof heeft verder acht geslagen op de straffen die in soortgelijke gevallen doorgaans worden opgelegd, zoals deze hun weerslag hebben gevonden in de oriëntatiepunten van het LOVS.
Het hof heeft ook acht geslagen op een rapport van [naam 1], als reclasseringswerker verbonden aan
GGZ Reclassering Palier Heerhugowaard van 13 oktober 2017, waarin wordt geadviseerd een (deels) onvoorwaardelijke straf op te leggen.
Tot slot heeft het hof gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals deze ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zij op eigen kracht is gestopt met het gebruik van verdovende middelen en dat zij sinds 20 juli 2017 niet opnieuw
met politie of justitie in aanraking is gekomen. De verdachte lijkt daarmee de goede weg te zijn ingeslagen.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden. Artikel 22b, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, verzet zich niet tegen oplegging van een taakstraf. Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt immers dat er meer dan vijf jaren zijn verstreken nadat door de politierechter in de rechtbank Noord-Holland op 11 april 2012 een taakstraf is opgelegd.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging 15/800063-15

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord Holland, locatie Alkmaar, van 20 mei 2015 opgelegde voorwaardelijke 40 dagen gevangenisstraf. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde, met dien verstande dat bij onherroepelijke beslissing van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 13 maart 2018 al de tenuitvoerlegging is gelast van een gedeelte van 20 dagen van deze eerder voorwaardelijke opgelegde straf, zodat de vordering tot tenuitvoerlegging nu nog betrekking heeft op 20 dagen gevangenisstraf.
De advocaat-generaal heeft het hof verzocht deze vordering toe te wijzen en om te zetten in een taakstraf voor de duur van 40 uur, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 20 dagen hechtenis.
De raadsman heeft het hof verzocht, conform de eis van de advocaat-generaal, de vordering om te
zetten in een taakstraf.
Het hof heeft zich rekenschap gegeven van het advies van toezichthouder [naam 2], verbonden aan Fivoor, GGZ Palier Heerhugowaard van 3 juli 2018, waarin wordt gesteld dat de veroordeelde onvoldoende heeft meegewerkt aan de gestelde voorwaarden en wordt geadviseerd
over te gaan tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk strafdeel.
Het hof overweegt als volgt. Gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd
aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom kan de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
Het hof zal in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van deze vrijheidsstraf, conform de eis van de advocaat-generaal, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde een taakstraf van hierna te melden duur gelasten.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf en de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 15/800063-15 en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van
20 (twintig) uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
Gelastin plaats van de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij
vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord Holland locatie Alkmaar van 20 mei 2015 met parketnummer 15-800063-15 en nog niet tenuitvoergelegd, te weten een gevangenisstraf voor de duur van twintig dagen, een
taakstraf voor de duur van 40 (veertig) uurindien niet of niet naar behoren vervuld te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mr. R. Kuiper, mr. S. Clement en mr. R.P. den Otter, in tegenwoordigheid van
mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof
van 20 september 2018.
[…]