Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 maart 2014 tot en met 30 maart 2014, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, te [bedrijf 2], gemeente Haarlemmermeer en/of Maarssen en/of Maarssenbroek en/of Amsterdam, althans in Nederland, een voorwerp, te weten een (contant) geldbedrag van ongeveer 754.520,-euro, althans enig geldbedrag, heeft/hebben verworven, voorhanden heeft/hebben gehad, heeft/hebben overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten genoemd geldbedrag gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl zij en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had/hadden moet(en) vermoeden dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
zij op of omstreeks 30 maart 2014 te [bedrijf 2], in de gemeente Haarlemmermeer, al dan niet opzettelijk, als degene die uit hoofde van artikel 3 Verordening (EG) Nr. 1889/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende de controle van liquide middelen die de Gemeenschap binnenkomen of verlaten, verplicht was tot het doen van aangifte, deze aangifte niet, onvolledig of onjuist heeft gedaan, immers heeft zij toen aldaar één of meerdere geldbedragen, te weten een geldbedrag van ongeveer 754.520, althans een som gelds met een tegenwaarde groter dan 10.000,-, voorhanden gehad en/of zich met dat geld op de Luchthaven [bedrijf 2] vanuit een vertrekhal gemeld bij de paspoortcontrole en/of vervolgens met dat geld het beveiligde gebied van de Luchthaven [bedrijf 2] betreden en/of vervolgens desgevraagd aan douanepersoneel ter gelegenheid van een douanecontrole gezegd een bedrag van maximaal 4.000 euro bij zich te hebben, althans zonder genoemde aangifte te doen van genoemd bedrag van 754.520 euro.
Vonnis waarvan beroep
Overweging
enigmisdrijf.
Bewezenverklaring
zij op 30 maart 2014, tezamen en in vereniging met een ander te [bedrijf 2], gemeente Haarlemmermeer
zij op 30 maart 2014 te [bedrijf 2], in de gemeente Haarlemmermeer, al dan niet opzettelijk, als degene die uit hoofde van artikel 3 Verordening (EG) Nr. 1889/2005 van het Europees Parlement en de Raad van
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straffen
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.