Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bewijsoverweging
15 februari 2014 moeten dan ook tegen de achtergrond van de knipperlichtrelatie tussen beiden worden bezien. De aangeefster en de verdachte deelden gedurende de ten laste gelegde periode zelfs intieme momenten; zij hadden in ieder geval een seksuele relatie. Pas achteraf heeft de aangeefster de onderlinge contacten gepresenteerd als stalking en heeft zij alle vriendschappelijke contacten buiten beschouwing gelaten. Gelet op het voorgaande ontbreekt de wederrechtelijkheid aan de gedragingen van de verdachte. Bovendien moet er, om van belaging te kunnen spreken, sprake zijn van een stelselmatige keten van gedragingen die door de aangeefster als inbreuk zijn ervaren. Deze keten werd telkens doorbroken door de vriendschappelijke contacten tussen beiden.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straffen
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Beslissingen omtrent het beslag
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
taakstrafvoor de duur van
130 (honderddertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
65 (vijfenzestig) dagen hechtenis.
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
€ 1.865,60 (duizend achthonderdvijfenzestig euro en zestig cent) bestaande uit € 365,60 (driehonderdvijfenzestig euro en zestig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€130,44 (honderddertig euro en vierenveertig cent).
€ 1.865,60 (duizend achthonderdvijfenzestig euro en zestig cent) bestaande uit € 365,60 (driehonderdvijfenzestig euro en zestig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
28 (achtentwintig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.