In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 7 maart 2018 was gewezen. De verdachte, die eerder veelvuldig was veroordeeld voor verkeersdelicten, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Het hof heeft het vonnis van de politierechter in grote lijnen bevestigd, maar heeft enkele aanpassingen doorgevoerd. Het hof heeft vastgesteld dat het vonnis niet voldoende een beslissing bevatte over de strafbaarheid van het bewezenverklaarde en heeft dit in zijn uitspraak gecorrigeerd.
De verdachte was beschuldigd van het rijden onder invloed van alcohol en het besturen van een voertuig zonder rijbewijs. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een geldboete en een ontzegging van de rijbevoegdheid, maar het hof oordeelde dat deze straffen niet passend waren gezien de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte. Het hof heeft de straffen aangepast en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor drie maanden.
Het hof heeft in zijn overwegingen de veiligheid van andere weggebruikers en de verantwoordelijkheid van de verdachte als bestuurder benadrukt. De beslissing van het hof is genomen in het kader van de artikelen 62 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de relevante artikelen van de Wegenverkeerswet 1994. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.