ECLI:NL:GHAMS:2018:4986

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 oktober 2018
Publicatiedatum
8 februari 2019
Zaaknummer
23-001317-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdig verzet tegen strafbeschikking; terugwijzing naar rechtbank

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 19 maart 2018 was gewezen. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een strafbeschikking die hem was opgelegd. De kern van de zaak draait om de vraag of het verzet tegen de strafbeschikking tijdig was ingesteld. De raadsman van de verdachte stelde dat het verzet ontvankelijk was, omdat de strafbeschikking niet in persoon was uitgereikt en de verdachte niet op de hoogte was van de strafbeschikking vóór de datum waarop hij verzet instelde. De advocaat-generaal daarentegen betoogde dat het verzet niet-ontvankelijk was, omdat het te laat was ingesteld. Het hof heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen.

Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de strafbeschikking in persoon aan de verdachte was uitgereikt. Volgens artikel 257e, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering begint de termijn voor het instellen van verzet te lopen op het moment dat de verdachte op de hoogte is van de strafbeschikking. Het hof oordeelde dat de enkele vermelding van de dagtekening van de strafbeschikking in het verzetschrift en het CJIB-overzicht niet voldoende was om aan te nemen dat de verdachte eerder op de hoogte was. Aangezien de verdachte tijdig verzet had ingesteld, vernietigde het hof het vonnis van de politierechter en wees de zaak terug naar de politierechter in de rechtbank Amsterdam voor verdere behandeling.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-001317-18
Datum uitspraak: 5 oktober 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van
de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 19 maart 2018 in de strafzaak onder parketnummer
13-147867-17 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
5 oktober 2018.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door
de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 3 augustus 2017 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een verpakking Redband en een verpakking [bedrijf] aardbei, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep en verzoek terugwijzing

De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht dat de zaak dient te worden teruggewezen naar de politierechter, aangezien het verzet - anders dan de politierechter heeft beslist - wel tijdig is ingesteld en derhalve ontvankelijk is. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat
de strafbeschikking niet in persoon is uitgereikt en uit het dossier niet blijkt dat de verdachte
vóór 12 september 2017, de dag dat hij verzet instelde, op de hoogte was van de strafbeschikking.
De advocaat-generaal heeft gesteld dat het verzet niet-ontvankelijk is, omdat het verzet te laat is ingesteld. Uit het zaakoverzicht van het CJIB blijkt dat de strafbeschikking is verzonden naar het
adres waar de verdachte stond ingeschreven en verder staat op dit overzicht vermeld: ‘dagtekening
11-08-2017’. Tevens vermeldt de verdachte zelf in zijn verzetschrift dat zijn verzetschrift zich richt
tegen de op 11 augustus 2017 gedagtekende strafbeschikking. Uit een en ander kan worden afgeleid
dat de strafbeschikking op 11 augustus 2017 naar het juiste adres van de verdachte is verzonden.
De verdachte was hierdoor op de hoogte van de strafbeschikking.
Het hof overweegt als volgt. Aangezien uit het dossier niet blijkt dat de strafbeschikking in persoon aan de verdachte is uitgereikt, geldt – gelet op het bepaalde in artikel 257e, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering – dat de termijn van veertien dagen voor het instellen van het verzet begint te lopen op het moment dat zich een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de strafbeschikking de verdachte bekend is. De vermelding in het verzetschrift dat dit zich richt tegen de op 11 augustus 2017 gedagtekende strafbeschikking, levert naar het oordeel van het hof niet een dergelijke omstandigheid op. Ook de enkele vermelding van deze dagtekening in het zaakoverzicht van het CJIB, alsmede de vermelding daarin dat de strafbeschikking is verzonden naar het adres waar de verdachte stond ingeschreven, leveren niet een dergelijke omstandigheid op. Tot slot is niet komen vast te staan dat de verdachte op een andere wijze op een eerder moment dan in de periode van veertien dagen voorafgaand aan het moment dat hij verzet instelde kennis heeft gekregen van de strafbeschikking. Hieruit moet worden afgeleid dat de verdachte tijdig verzet heeft ingesteld tegen de strafbeschikking, zodat de beslissing van de politierechter het verzetschrift van de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren
onjuist was.
Het hof zal hierom het vonnis van de politierechter vernietigen. Nu de rechter in eerste aanleg niet op
de hoofdzaak heeft beslist en de raadsman van de verdachte terugwijzing heeft verlangd zal het hof, gelet
op artikel 423, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering de zaak terugwijzen naar de politierechter van de rechtbank Amsterdam.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Wijst de zaak terug naar de politierechter in de rechtbank Amsterdam, teneinde met inachtneming
van dit arrest recht te doen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S. Clement, mr. A.M. van Amsterdam en mr. C. Fetter, in tegenwoordigheid van S. Vriend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 5 oktober 2018.
Mr. S. Clement en mr. C. Fetter zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.