ECLI:NL:GHAMS:2018:5238

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 november 2018
Publicatiedatum
25 augustus 2022
Zaaknummer
23-000441-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake bezit en verspreiding van kinderporno en verkeersdelict

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 20 januari 2017. De verdachte, geboren in 1972, werd beschuldigd van het bezit en de verspreiding van kinderpornografie, evenals van een verkeersdelict. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2015 tot en met 18 november 2015 in Den Helder kinderpornografische afbeeldingen in bezit had, opgeslagen op verschillende computers. De tenlastelegging omvatte onder andere het oraal, vaginaal en anaal penetreren van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt, en het betasten van geslachtsdelen van dergelijke personen. De verdachte werd ook beschuldigd van het verspreiden van kinderpornografie op 28 maart 2015.

In zaak B werd de verdachte beschuldigd van het negeren van een rood verkeerslicht, wat leidde tot een aanrijding met een fietser, die zwaar lichamelijk letsel opliep. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte het verkeerslicht had genegeerd, en sprak hem vrij van deze beschuldiging. Het hof kwam tot de conclusie dat de verdachte in zaak A gedeeltelijk schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, maar sprak hem vrij van andere onderdelen van de aanklacht. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 165 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. De uitspraak benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, evenals de noodzaak van behandeling voor de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000441-17
datum uitspraak: 22 november 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 20 januari 2017 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-872080-15 (hierna: zaak A) en 15-212861-16 (hierna: zaak B) tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1972,
adres: [adres01] , [postcode01] [plaats01] .
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 november 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
Tenlasteleggingen
Aan de verdachte is
in zaak Aten laste gelegd dat:

1.

Bezit kinderpornografie strafdossier pagina’s 233 tot en met 251
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 18 november 2015 te Den Helder, in elk geval in Nederland, (een) afbeelding(en) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en), te weten Asus computer S.01.01.001 en/of VAIO notebook S01.01.002 en/of Packard Bell Notebook S.01.01.003 in bezit heeft gehad terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd
van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon
die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
[foto01] , fotonummer 1 en [foto02] fotonummer 6)
en/of
het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd
van 18 jaar nog niet heeft bereikt door een dier
en/of
het door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt likken en/of in de mond
nemen en/of betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een dier
[foto03] fotonummer 3)
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en/of het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het betasten en/of aanraken van geslachtsdelen en/of de billen en/of de borsten van een (ander) persoon
die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
[foto04] fotonummer 2)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18
jaar nog niet heeft bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of
poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een) (erotisch getinte)
houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich
(vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of
(waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze
perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of
borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele
strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
[foto05] fotonummer 4)
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of het lichaam van (een) perso(o)n(en) die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht/lichaam van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de
leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (waarbij) de afbeelding(en) (aldus) een onmiskenbaar
seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
[foto06] fotonummer 5)
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, (telkens) een gewoonte heeft gemaakt;

2.

Verspreiden kinderpornografie strafdossier pagina’s 233, 239, 243 244, 252-260
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 28 maart 2015, te Den Helder, in elk geval in Nederland,
(een) afbeelding(en) heeft verspreid
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de borsten van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
[foto07] fotonummer 30)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18
jaar nog niet heeft bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of
poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een) (erotisch getinte)
houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich
(vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of
(waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze
perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of
borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele
strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
[foto08] fotonummer 29)
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of het lichaam van (een) perso(o)n(en) die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het
gezicht/lichaam van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben
bereikt (waarbij) de afbeelding(en) (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot
seksuele prikkeling
[foto09] fotonummer 28);

3.

bezit dierenporno (strafdossier pagina 239)
hij op of omstreeks 18 november 2015, te Den Helder, in elk geval in Nederland, afbeeldingen, te weten foto's en/of films/videos en/of gegevensdrager(s) bevattende afbeeldingen, in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen seksuele handelingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een mens en een dier (schijnbaar) zijn betrokken, welke voornoemde seksuele handelingen zakelijk weergegeven bestonden uit
- het door een volwassen persoon betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een dier (foto 31)
en/of
- het door een volwassen persoon likken en/of in de mond nemen van de geslachtsdelen van een dier
(foto 34) en/of
- het door een dier oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van een volwassen persoon (foto 32 en foto 33 en foto 35).
Aan de verdachte is
in zaak Bten laste gelegd dat:
Primair
hij op of omstreeks 10 oktober 2015 in de gemeente Alkmaar, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto merk Opel, kenteken [kenteken01] ) daarmee rijdende over de weg, de Steve Bikoweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, geen gevolg te geven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers hij, verdachte, is toen aldaar - zonder dat zijn uitzicht werd belemmerd en hij ter plaatse goed bekend was - bij de nadering van de kruising of splitsing van die Steve Bikoweg en de Kogendijk, niet gestopt voor een voor zijn rijrichting bestemd driekleurig verkeerslicht dat rood licht uitstraalde en is vervolgens (met onverminderde snelheid) in botsing of aanrijding gekomen met een gezien zijn, verdachtes, rijrichting- van rechts (bij groen licht) vanuit die Kogendijk overstekende fietser, waardoor aan die fietser, genaamd [slachtoffer01] , zwaar lichamelijk letsel, (te weten een gecompliceerde enkelbreuk), of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
Subsidiair
hij op of omstreeks 10 oktober 2015 in de gemeente Alkmaar als bestuurder van een voertuig (personenauto, merk Opel, kenteken [kenteken01] ) op de (voor het openbaar verkeer openstaande) weg, de Steve Bikoweg, geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers hij, verdachte is toen aldaar, bij de nadering van de kruising of splitsing van die Steve Bikoweg en de Kogendijk, niet getopt voor een voor zijn rijrichting bestemd driekleurig verkeerslicht dat rood licht uitstraalde, waarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht en/of door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg(en) werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg(en) werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Hoewel het hof met de rechtbank van oordeel is dat de verdachte integraal van het in zaak B tenlastegelegde moet worden vrijgesproken, zal het vonnis waarvan beroep worden vernietigd, omdat het hof in zaak A tot een beperkter bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
(Partiële) vrijspraken in zaak A
Met betrekking tot de (in totaal) zes kinderpornografische afbeeldingen, zoals hierna onder 1 bewezen zal worden verklaard, kan niet méér worden vastgesteld dan dat de verdachte deze een geruime tijd op zijn slaapkamer in zijn ouderlijk huis op één van zijn computers in bezit heeft gehad. Onbekend is - bijvoorbeeld - hoe de verdachte deze in bezit heeft gekregen (door deze in één of meerdere keren te downloaden), hoe vaak hij deze heeft geopend en of hij deze heeft gekopieerd of - geordend - in mappen heeft geplaatst. Bij die stand van zaken is het hof met de raadsvrouw van oordeel dat de conclusie van de advocaat-generaal dat de verdachte van het in bezit hebben
van die afbeeldingeneen gewoonte heeft gemaakt (nét) te ver voert. Van dat strafverzwarende onderdeel van de tenlastelegging wordt de verdachte dan ook vrijgesproken.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is hetgeen de verdachte onder 2 met betrekking tot foto 30 is tenlastegelegd, nu de feitelijke omschrijving van deze foto in de tenlastelegging in het geheel niet overeenkomt met de beschrijving hiervan in het dossier (dossierpagina 255). Van dit onderdeel van het onder 2 ten laste gelegde zal de verdachte dan ook bij gebrek aan wettig bewijs worden vrijgesproken.
Verder is het hof van oordeel dat de in de tenlastelegging onder 3 opgenomen beschrijving van de daar genoemde foto’s niet kan worden herleid tot een concrete beschrijving van (een van) deze foto(’s) in het dossier. Ook overigens kan uit het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep niet worden afgeleid dat de verdachte in het bezit was van foto’s als in de tenlastelegging onder 3 omschreven, ook niet uit de bekennende verklaring van de verdachte, omdat deze slechts in algemene termen is gesteld. Met de advocaat-generaal en de raadsvrouw is het hof dan ook van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem onder 3 tenlastegelegde.
Vrijspraak in zaak B
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het in zaak B primair en subsidiair ten laste gelegde. De officier van justitie heeft hierop hoger beroep ingesteld tegen het voorliggende vonnis. Bij haar appelschriftuur is gevoegd een ‘aanvullend proces-verbaal van een verkeersdelict op basis van gegevens van een verkeers-regelinstallatie’, van 8 februari 2017.
De advocaat-generaal heeft zich in hoger beroep op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezenverklaard dient te worden. De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte in hoger beroep integraal moet worden vrijgesproken van het in deze zaak tenlastegelegde.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof neemt, evenals de rechtbank, als vaststaand aan dat de verdachte, die op 10 oktober 2015 als bestuurder van een personenauto over de Steve Bikoweg te Alkmaar reed, ter hoogte van de kruising met de Kogendijk in botsing is gekomen met een overstekende fietser, [slachtoffer01] . De verkeersregelinstallatie (hierna: VRI) op de betreffende kruising was gecertificeerd volgens de normering NEN 3384 hetgeen inhoudt dat conflicterende verkeersstromen nooit tegelijkertijd groen licht hebben.
Hoewel aannemelijk is dat de verdachte op het moment dat hij het voor hem geldende verkeerslicht passeerde een rood verkeerslicht heeft genegeerd is het hof, anders dan de advocaat-generaal en met de rechtbank en de raadsvrouw, van oordeel dat dit niet met een voor een bewezenverklaring voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat:
a. a) de verdachte (van meet af aan) heeft verklaard dat hij (in zijn beleving) de kruising van de Rijksweg N9 met de Kogendijk te Alkmaar is opgereden, terwijl het voor zijn rijrichting bestemde verkeerslicht groen licht uitstraalde;
b) zich in het dossier geen verklaring van een getuige bevindt waaruit (direct) kan worden afgeleid dat de verdachte op die kruising een voor zijn rijrichting geldend rood verkeerslicht heeft genegeerd;
c) uit het proces-verbaal van bevindingen van politieambtenaar [verbalisant01] van 12 januari 2016 blijkt dat de ‘logging gegevens’ met betrekking tot de verkeersregelinstallatie op de betreffende kruising niet tijdig zijn opgevraagd en niet meer beschikbaar kunnen komen.
In genoemd proces-verbaal van 8 februari 2017 wordt nadere informatie gegeven over de betreffende verkeersregelinstallatie. Daar wordt op basis van:
i. i) ontruimingstijden zoals die zijn gebleken uit navraag bij een medewerker van Rijkswaterstaat,
ii) de uit onderzoek afgeleide tijd die bestuurders van een fiets gemiddeld nodig hebben om de afgelegde afstand tussen het verkeerslicht voor fietsers van de Kogendijk gaande in oostelijke richting en het botspunt te overbruggen en
iii) een gemeten afstand van 52 meter vanaf de stopstreep voor auto’s vanaf de stopstreep op de Steve Bikoweg gaande in de zuidelijke richting tot de plaats van de botsing,
de conclusie getrokken dat de snelheid van de verdachte minder dan 26 kilometer per uur moet zijn geweest indien het voor hem geldende verkeerslicht inderdaad op groen zou hebben gestaan.
Echter, naar het oordeel van het hof rechtvaardigen deze feiten, omstandigheden en conclusies niet de gevolgtrekking dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte een rood licht heeft genegeerd.
In eerste plaats is hierbij van belang dat uit niets blijkt dat de werking van de VRI ten tijde van het tenlastegelegde dezelfde was als ten tijde van het opstellen van het rapport. Ten tweede dient de bewijswaarde van de in het rapport opgenomen onderzoeksgegevens te worden gerelativeerd nu voor de positiebepaling van een fietser die groen licht heeft blijkens de gegevens als hierboven onder ii) vermeld, wordt uitgegaan van de ‘gemiddelde snelheid van bestuurders van een fiets’. Het is echter geenszins ondenkbaar dat de snelheid van het op een racefiets overstekende (en volgens getuigen snel optrekkende) slachtoffer (aanzienlijk) hoger is geweest, in welk geval de uitkomst van de berekening van de maximale snelheid waarmee de verdachte het voor hem geldende verkeerslicht zou kunnen hebben gepasseerd, terwijl dit nog op groen stond, een andere (hogere) zou zijn.
Nu het hof, het voorgaande overziend, niet wettig en overtuigend bewezen acht dat de verdachte een voor hem rood uitstralend verkeerslicht heeft genegeerd, en dit bestanddeel de kern vormt van het zowel primair als subsidiair tenlastegelegde, zal het hof hem hiervan vrijspreken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het
in zaak A onder 1 en 2ten laste gelegde
heeft begaan, met dien verstande dat:

1.

hij in de periode van 1 februari 2015 tot en met 18 november 2015 te Den Helder gegevensdragers
bevattende (een) afbeelding(en), te weten een Asus computer en een VAIO notebook, in bezit heeft
gehad, terwijl op die afbeeldingen (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij telkens een
persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, welke
voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft
bereikt [foto01] , fotonummer 1)
en
- het oraal penetreren van het lichaam van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd
van 18 jaar nog niet heeft bereikt ( [foto02] fotonummer 6)
en
- het vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet
heeft bereikt door een dier [foto10] fotonummer 3)
en
- het aanraken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft
bereikt [foto04] fotonummer 2)
en
- het naakt laten poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt,
waarbij deze persoon poseert in een erotisch getinte houding en door het camerastandpunt nadrukkelijk
het ontblote geslachtsdeel in beeld gebracht wordt, waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar
seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling [foto11] fotonummer 4)
en
- het houden van een stijve penis bij het gezicht van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog
niet heeft bereikt, waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot
seksuele prikkeling [foto12] fotonummer 5);

2.

hij op 28 maart 2015 te Den Helder afbeeldingen heeft verspreid terwijl op die afbeeldingen seksuele
gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog
niet had bereikt, was betrokken , welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven –
bestonden uit:
- het naakt laten poseren van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt,
waarbij deze personen poseren in erotisch getinte houdingen die niet bij hun leeftijd passen en waarbij
deze personen zich en door de (onnatuurlijke) pose nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld
gebracht worden, waardoor de afbeelding een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot
seksuele prikkeling [foto08] fotonummer 29)
en
- het houden van een (stijve) penis bij het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar
nog niet heeft bereikt, waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt
tot seksuele prikkeling [foto09] fotonummer 28).
Hetgeen in zaak A onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in zaak A onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in zaak A onder 1 bewezen verklaarde levert op:
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Het in zaak A onder 2 bewezen verklaarde levert op:
een afbeelding van een seksuele gedraging waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaak A onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straffen en maatregel
De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in zaak A onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van honderdtachtig dagen, waarvan honderdvierenzestig dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Daarbij zijn - kort gezegd als bijzondere voorwaarden gesteld het naleven van een meldplicht bij de reclassering, het ondergaan van een behandeling bij centrum voor ambulante forensische psychiatrie De Waag en een verplichting tot abstinentie van verdovende middelen gebruik en vermijding van risicovol internetgedrag. Ook heeft de rechtbank hem veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van tweehonderdveertig uren, subsidiair honderdtwintig dagen hechtenis, en zijn de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven computers onttrokken aan het verkeer.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in zaak A onder 1 en 2 en in zaak B primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Zij heeft geëist dat daarbij als bijzondere voorwaarde wordt dat de verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering, ook indien dat inhoudt dat hij een ambulante behandeling bij De Waag dient te ondergaan. De advocaat-generaal heeft voorts de onttrekking aan het verkeer gevorderd van drie van de onder de verdachte in beslag genomen computers.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit van computers waarop kinderpornografische afbeeldingen waren opgeslagen. Uit het dossier blijkt dat hij, met bijna 540 direct benaderbare bestanden, over een niet onaanzienlijke verzameling kinderporno beschikte en dat hij intensief in de weer was met dergelijk materiaal. De bij hem aangetroffen gegevensdragers bevatten ook buitengewoon schokkende afbeeldingen van zeer jonge kinderen en baby’s die worden misbruikt. De verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan verspreiding van kinderporno, omdat hij een aantal afbeeldingen heeft doorgestuurd aan een derde die daarover – gelukkig – de politie heeft ingelicht.
Van algemene bekendheid is dat bij de vervaardiging van die afbeeldingen kinderen kunnen worden misbruikt en geëxploiteerd. De nadelige gevolgen die deze kinderen zowel in psychische als in fysieke zin hiervan ondervinden zijn doorgaans bijzonder ingrijpend. De verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan de instandhouding van de vraag naar kinderporno, en daarmee ook aan het onderliggende misbruik.
Mede gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden uitgesproken, is voor deze feiten oplegging van een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van aanzienlijke duur gerechtvaardigd. De omstandigheid dat de verdachte wordt vrijgesproken van het in zaak A onder 3 ten laste gelegde maakt dat, gelet op de ernst van de wel bewezen feiten, niet anders.
Omtrent de persoon van de verdachte is op 6 juni 2016 een rapport opgemaakt door psycholoog [naam01] . Hij heeft geconcludeerd dat de stemming van de verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde eenzaam en gedeprimeerd was. De verdachte is vervolgens meer en meer gevlucht in cocaïnegebruik en wel in die mate dat gesproken kan worden van cocaïneafhankelijkheid. Het cocaïnegebruik is ontaard in grensoverschrijdende seksuele activiteiten, waaronder het zoeken naar kinderpornografisch materiaal. De verdachte kampte, met andere woorden, met een ‘cocaïne geïnduceerde hyperseksualiteit’ (stoornis in de impulsbeheersing). Daardoor had hij een verminderde controle over zijn voelen, denken en gedrag. Er zijn echter geen aanwijzingen dat de verdachte pedofiel is. De psycholoog heeft op grond van het voorgaande geconcludeerd dat de verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar is te beschouwen. Nu de conclusies van de psycholoog worden gedragen door zijn bevindingen, neemt het hof deze over en maakt die tot de zijne. Aan de verdachte wordt het bewezen geachte dus in verminderde mate toegerekend. Dit heeft een matigende werking op de op te leggen straf.
Het hof weegt in het voordeel van de verdachte mee dat hij onmiddellijk na de doorzoeking van zijn woning op 18 november 2015 professionele hulp heeft gezocht. Hij heeft zich aangemeld bij een kliniek van Jellinek Verslavingszorg en heeft daar ambulante behandeling ondergaan die was gericht op zijn (porno- en) cocaïneverslaving. Daarna heeft hij deelgenomen aan een terugvalpreventieprogramma. Ook bij centrum voor ambulante forensische psychiatrie De Waag heeft de verdachte een behandeltraject gevolgd, specifiek gericht op zijn ‘seksuele gedrag’, bestaande zowel uit (vele) individuele gesprekken met een psychotherapeut als uit groepsgesprekken.
Sinds de bewezenverklaarde feiten zijn inmiddels drie jaren verstreken. De verdachte woont thans bij zijn ouders, is het – nadat hij in verband met deze strafzaak zijn eerdere baan was kwijtgeraakt – gelukt om weer betaald arbeid te vinden en is bezig met het aflossen van zijn schulden.
Om de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte niet te doorkruisen, hetgeen ook uit oogpunt van voorkoming van recidive wenselijk is, zal het hof volstaan met oplegging van de straffen die niet (wezenlijk) afwijken van de straffen die eerder door de rechtbank zijn opgelegd. Dit brengt mee dat de verdachte thans niet opnieuw gedetineerd zal raken.
Het hof acht, alles afwegende, oplegging een gevangenisstraf voor de duur van honderdtachtig dagen, waarvan honderdvijfenzestig dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf voor de duur van tweehonderdveertig uren passend en geboden. Het hof zal daarbij, als gevorderd, als voorwaarde stellen dat de verdachte zich op de na te melden wijze onder toezicht van de reclassering stelt. Op die manier kan er - in het bijzonder - op worden toegezien dat de verdachte niet terugvalt in het gebruik van cocaïne, omdat de psycholoog weliswaar heeft gerapporteerd dat het recidiverisico dat de verdachte in zich bergt als laag moet worden ingeschat, maar dat hernieuwd gebruik van die harddrug risicoverhogend is.
Het hof komt tot een veel lagere straf dan is geëist, omdat het – anders dan de advocaat-generaal – het in zaak B tenlastegelegde niet bewezen acht.
Het in zaak A onder 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan met betrekking tot twee in beslag genomen en nog niet teruggegeven gegevensdragers van de merken Asus en Vaio (met de goednummers 528202 en 528204). Zij zullen aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang. Daarnaast zal een andere, aan de verdachte toebehorende gegevensdrager van het merk Packard Bell (goednummer 528210) aan het verkeer worden onttrokken, omdat die bij gelegenheid van het onderzoek naar de door de verdachte begane feiten is aangetroffen en kan dienen tot het begaan van soortgelijke feiten, terwijl het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet, omdat zich daarop kinderpornografische afbeeldingen bevinden (zie dossierpagina’s 234 en 248 met betrekking tot S.01.01.003).
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 36d, 57 en 240b van het Wetboek van Strafrecht. Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in zaak A onder 3 en in zaak B primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in zaak A onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in zaak A onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
165 (honderdvijfenzestig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, zo lang en zo vaak als de reclassering dat nodig acht, en zich houdt aan de door of namens zijn toezichthouder te geven aanwijzingen, ook indien die mochten inhouden dat de verdachte bij een door de reclassering aan te wijzen instelling een (aanvullende) ambulante behandeling dient te ondergaan in verband met psychische, seksuele of druggerelateerde problematiek.
Geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een computer van het merk Asus (528202);
- een computer van het merk VAIO (528204);
- een computer van het merk Packard Bell (528204).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.J.I. de Jong, mr. C.N. Dalebout en mr. F.M.D. Aardema, in tegenwoordigheid van
mr. M.A.T. van Willigen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 november 2018.
=========================================================================
[…]