ECLI:NL:GHAMS:2018:558

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 februari 2018
Publicatiedatum
20 februari 2018
Zaaknummer
23-002900-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met aanpassing van de opgelegde gevangenisstraf in hoger beroep na diefstallen

Op 20 februari 2018 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 8 augustus 2017 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan twee diefstallen. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 weken, waarvan 3 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De advocaat-generaal had in hoger beroep een straf van 4 weken, waarvan 2 weken voorwaardelijk, gevorderd. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar de opgelegde deels voorwaardelijke gevangenisstraf vernietigd. Het hof oordeelde dat, gezien de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte, een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf passend was. Het hof heeft de gevangenisstraf vastgesteld op 2 weken, met aftrek van voorarrest. De beslissing is genomen na zorgvuldige afweging van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het reclasseringsadvies. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften, waaronder artikelen 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, in acht genomen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002900-17
datum uitspraak: 20 februari 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 8 augustus 2017 in de strafzaak onder de parketnummers 15-800238-17 en 15-223580-15 (TUL) tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1973,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 6 februari 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de opgelegde deels voorwaardelijke gevangenisstraf. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken, met aftrek van voorarrest, waarvan 3 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en daarbij bijzondere voorwaarden bepaald.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken, met aftrek van voorarrest, waarvan 2 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, onder dezelfde bijzondere voorwaarden als die door de politierechter zijn gesteld.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee diefstallen. Hiermee heeft de verdachte een gebrek aan respect voor andermans eigendommen getoond.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 22 januari 2018 is hij eerder ter zake van diefstal onherroepelijk veroordeeld.
Gelet op het hiervoor overwogene en gelet op de inhoud van het reclasseringsadvies van GGZ Reclassering Palier van 30 november 2017 over de persoon van de verdachte is naar het oordeel van het hof geen andere strafmodaliteit passend dan een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf.
Gelet op hetgeen omtrent de huidige persoonlijke omstandigheden van de verdachte is gebleken zoals onder meer blijkt uit voornoemd rapport van GGZ-reclassering Palier, alsmede uit hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht, ziet het hof geen meerwaarde in een voorwaardelijk strafdeel.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde deels voorwaardelijke gevangenisstraf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L. Leenaers, mr. P. Greve en mr. M.M. van der Nat, in tegenwoordigheid van mr. S. Ourahma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 februari 2018.
Mr. P. Greve is buiten staat dit arrest te ondertekenen.