Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Uw (…) inkomen …en die van uw partner
Voorlopige teruggave € 1.782,00
1. De procedure in beroep
1.4.1. Belanghebbende [[appellant], hof] had voorafgaand aan de mondelinge behandeling (…) meegedeeld dat hij het lid van de Beroepscommissie mr. A. Bus (…) wenst te wraken. Ter zitting heeft belanghebbende zijn verzoek tot wraking gehandhaafd.
4.Beoordeling van het beroep
5.Slotsom
grieven II en IIIbetoogt [appellant] dat de rechtbank (en het KiFiD) voorbij is gegaan aan het doel van artikel 4:34 lid 2 Wet op het financieel toezicht (hierna: Wft), te weten bescherming van de consument tegen overkreditering en heeft miskend dat ING haar zorgplicht heeft geschonden.
behoefde de bank niet alle belanghebbende betreffende financiële aspecten in haar beoordeling te betrekken" strekt dan ook weliswaar niet tot een optimale bescherming tegen overkreditering, maar niet kan worden gezegd dat deze beslissing naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is zoals vereist krachtens artikel 7:904 BW voor vernietiging van een beslissing als die van KiFiD.
grief IVbestrijdt [appellant] de overweging ten overvloede van de rechtbank dat hemzelf valt te verwijten dat ING te lage financieringslasten in aanmerking heeft genomen omdat hij willens en wetens lagere maandelijkse lasten aan ING heeft opgegeven dan zijn werkelijke lasten. Deze grief kan [appellant] niet baten omdat die is gericht tegen een overweging van de rechtbank ten overvloede en de door de rechtbank gegeven beslissing overigens, zoals uit het voorgaande volgt, hoe dan ook juist is.
grief Vbetoogt [appellant] dat zijn nadeel als gevolg van de gestelde overkreditering zwaarder weegt dan "datzelfde nadeel" weegt voor ING en dat om die reden KiFiD niet tot de bestreden beslissing had kunnen komen. Het hof volgt [appellant] hierin niet, allereerst omdat [appellant] niet duidelijk maakt welk nadeel voor ING hij in vergelijking beoogt te betrekken, en daarnaast omdat een belangenafweging (zoals [appellant] klaarblijkelijk voorstaat), geen grond is voor vernietiging van een beslissing van KiFiD als de onderhavige. Ook deze grief faalt derhalve.