In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem. De verdachte was gedagvaard en had op 5 januari 2011 moeten verschijnen, maar de behandeling werd aangehouden tot 8 maart 2011. Op die datum werd de verdachte bij verstek veroordeeld. Volgens artikel 408, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering had de verdachte binnen veertien dagen na het vonnis in hoger beroep moeten komen. Echter, de verdachte heeft pas op 26 juli 2018 hoger beroep ingesteld, wat te laat was. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die stelde dat de verdachte niet-ontvankelijk moest worden verklaard in het hoger beroep, en het standpunt van de raadsman van de verdachte. Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep, omdat hij niet tijdig heeft gereageerd op het vonnis van de politierechter. De beslissing werd genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, en het arrest werd uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting op 20 maart 2019.