In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1986, was beschuldigd van het opzettelijk niet voldoen aan een bevel van de burgemeester van Amsterdam om zich uit een dealeroverlastgebied te verwijderen. Dit bevel was opgelegd omdat de verdachte eerder was veroordeeld voor een vergelijkbaar misdrijf. De tenlastelegging betrof een overtreding op 20 juli 2018, waarbij de verdachte zich niet aan het gebiedsverbod hield, terwijl er nog geen twee jaar waren verstreken sinds zijn eerdere veroordeling.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft gepleegd. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. De strafbaarheid van de verdachte werd niet uitgesloten, en het hof oordeelde dat de op te leggen straf moest worden bepaald op basis van de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte had zich inmiddels ingespannen om zijn leven te verbeteren door hulpverlening te zoeken voor zijn verslavings- en schuldproblematiek.
Uiteindelijk heeft het hof besloten om de eerder opgelegde gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf van 80 uren, rekening houdend met de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte. Daarnaast werd de proeftijd van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf met één jaar verlengd. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte veroordeelde tot de taakstraf en de verlenging van de proeftijd.