ECLI:NL:GHAMS:2019:1409

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 april 2019
Publicatiedatum
24 april 2019
Zaaknummer
23-002131-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van een strafoplegging voor het in bezit hebben van een vervalst rijbewijs met strafverzwarende omstandigheden

Op 23 april 2019 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een verdachte, geboren in Albanië in 1992, die in het bezit was van een vervalst Italiaans rijbewijs. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden. De advocaat-generaal vorderde een zwaardere straf van drie maanden, wat het hof uiteindelijk heeft opgelegd. Het hof bevestigde het vonnis van de politierechter, behalve ten aanzien van de strafoplegging, die werd verhoogd vanwege strafverzwarende omstandigheden. De verdachte had eerder een gevangenisstraf van veertien maanden uitgezeten en was onder voorwaarden vrijgelaten, maar had deze voorwaarden overtreden door terug te keren naar Nederland. Het hof oordeelde dat de verdachte het vertrouwen in de werkelijke identiteit van documenthouders ernstig had geschonden door een vervalst rijbewijs te overhandigen. De beslissing van het hof is gebaseerd op artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht, en de opgelegde gevangenisstraf van drie maanden is in overeenstemming met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002131-18
datum uitspraak: 23 april 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van
de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 12 juni 2018 in de strafzaak onder parketnummer
13-072547-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Albanië) op [geboortedag] 1992,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
van 9 april 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het
Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de strafoplegging. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft tijdens een controle een vervalst Italiaans rijbewijs overhandigd en daarmee getracht zijn identiteit te verhullen. In het maatschappelijk verkeer moet erop vertrouwd kunnen worden dat
de werkelijke identiteit van degene die een paspoort, identiteitskaart of rijbewijs in bezit heeft,
ook overeenkomt met de identiteit van degene op wiens naam deze documenten zijn gesteld.
De verdachte heeft in ernstige mate dit vertrouwen geschonden. Het hof rekent dit de verdachte
zwaar aan.
Voor het in het bezit hebben van vervalste documenten geldt als richtlijn het opleggen van een gevangenisstraf van twee maanden. In de onderhavige zaak merkt het hof echter de navolgende omstandigheid als strafverzwarend aan. De verdachte is in 2015 veroordeeld tot een gevangenisstraf
van veertien maanden. Na ongeveer de helft van deze straf te hebben uitgezeten is aan de verdachte
een besluit uitgereikt, op grond waarvan aan hem strafonderbreking werd toegekend onder de voorwaarde dat hij na zijn terugkeer naar Albanië niet naar Nederland zal terugkeren. Bij niet-naleving van deze voorwaarde zou de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf worden hervat. Geconstateerd kan worden dat de verdachte al vrij snel na deze strafonderbreking voornoemde voorwaarde heeft overtreden en dat hij - toen hem in het kader van een multidisciplinaire controle gevraagd werd zich te legitimeren -
het vervalste Italiaanse rijbewijs overhandigde aan een verbalisant. Dit maakt het maskeren van zijn werkelijke identiteit des te kwalijker. Dat, zoals door de verdediging naar voren is gebracht, de verdachte de voorwaarde niet zou hebben begrepen acht het hof onaannemelijk, op grond van het overhandigen van het vervalste rijbewijs kan die wetenschap immers worden aangenomen. Anders dan de raadsvrouw ziet het hof in hetgeen de raadsvrouw over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte naar voren heeft gebracht geen aanknopingspunt te komen tot geen of een (deels) voorwaardelijke straf.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in
artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde straf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mr. S. Clement, mr. A.M.P. Geelhoed en mr. S.M.M. Bordenga, in tegenwoordigheid
van mr. L. van Dijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof
van 23 april 2019.
Mr. A.M.P. Geelhoed is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]