In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Angola in 1988, was aangeklaagd voor het rijden onder invloed van alcohol en zonder rijbewijs. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar de opgelegde straffen aangepast. De verdachte had eerder al veroordelingen voor vergelijkbare feiten, wat meegewogen is in de beslissing van het hof. Tijdens de zitting heeft de verdachte aangegeven dat hij zijn leven op de rails heeft gekregen na een ongeluk met een quad in 2016, waarbij hij letsel opliep. Hij heeft zijn drankgebruik gestopt, werkt als kapper en zorgt voor zijn twee kinderen. Het hof heeft de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte in overweging genomen, maar ook de positieve ontwikkelingen in zijn leven. Daarom is besloten om de hechtenis voor feit 2 voorwaardelijk op te leggen, zodat detentie de positieve ontwikkelingen van de verdachte niet zou doorkruisen. De uiteindelijke straffen die zijn opgelegd zijn een geldboete van €650,00, een ontzegging van de rijbevoegdheid voor vier maanden, een taakstraf van 60 uren en voorwaardelijke hechtenis van drie weken. Het hof heeft de straffen gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994.