ECLI:NL:GHAMS:2019:1622

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 mei 2019
Publicatiedatum
14 mei 2019
Zaaknummer
23-001019-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal uit auto in parkeergarage door gebrek aan bewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van diefstal uit een auto, waarbij hij op 24 augustus 2017 in Amsterdam een tas met waardevolle spullen zou hebben weggenomen uit een Peugeot. De tenlastelegging stelde dat de verdachte zich toegang tot de auto had verschaft door een ruit in te tikken. Tijdens de zitting in hoger beroep op 30 april 2019 heeft de raadsman van de verdachte aangevoerd dat de verdachte vrijgesproken diende te worden, omdat de camerabeelden die de verbalisant had waargenomen niet beschikbaar waren en de aangifte niet overeenkwam met het proces-verbaal van bevindingen.

Het hof heeft de argumenten van de raadsman gevolgd en vastgesteld dat er een discrepantie was tussen de aangifte van de aangever en de waarnemingen van de verbalisant. De beelden van de cameratoezicht waren niet meer beschikbaar, waardoor het niet mogelijk was om de waarnemingen van de verbalisant te verifiëren. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren aan de diefstal met braak. Het vonnis van de politierechter werd vernietigd en de verdachte werd vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.

De beslissing van het hof benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de noodzaak voor een sluitende bewijsvoering om tot een veroordeling te komen. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken, omdat de bewijsvoering niet voldeed aan de vereiste mate van zekerheid.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-001019-18
Datum uitspraak: 14 mei 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 8 maart 2018 in de strafzaak onder parketnummer
13-168435-17 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
30 april 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 augustus 2017 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een personenauto, merk Peugeot heeft weggenomen een tas met schijven en/of een laptoptas inhoudende onder meer geheugensetjes 4x4GB en/of Thunderbolt, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen tassen onder zijn bereik heeft gebracht door een ruit van die auto in te tikken en/of te slaan, althans te forceren, althans door middel van braak en/of verbreking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vrijspraak

De raadsman heeft ter terechtzitting aangevoerd dat de verdachte van het ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. Nu de camerabeelden van camera 24 niet kunnen worden bekeken, is niet te controleren of de beschreven waarnemingen van verbalisant [verbalisant] overeenstemmen met deze beelden. Tevens strookt de aangifte niet met het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant], waardoor compleet verschillende beelden van de modus operandi bestaan.
Het hof volgt de raadsman in zijn verweer en overweegt daartoe het volgende.
In het dossier bevindt zich een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] (doorgenummerde pagina’s 8 tot en met 10). In dit proces-verbaal beschrijft de verbalisant dat hij op de beelden van camera 24 van 24 augustus 2017 van parkeerdek P4 aan de Entree in Amsterdam waarneemt dat om 18:12 uur een man (door de verbalisant herkend als de verdachte) gedurende korte tijd plaatsneemt naast het bestuurdersportier van een witte auto van het merk Peugeot (het hof begrijpt: de auto van de aangever), met zijn handen aan het portier zit, het portier opent en plaatsneemt op de bestuurdersstoel. Vervolgens is te zien dat de man om 18:12 uur de auto weer verlaat en wegrent in de richting van de uitgang van het parkeerdek. Op de stills van de camerabeelden in het dossier op de doorgenummerde pagina’s 21 tot en met 23 zijn de door de verbalisant beschreven handelingen aan de auto en de vlucht van de man niet waarneembaar. De bewegende beelden zijn niet (meer) beschikbaar.
In de aangifte verklaart de aangever dat hij op 24 augustus 2017 om 17:43 uur zijn auto in de parkeergarage van de Arena Boulevard op parkeerdek 4 heeft geparkeerd en dat hij om 18:54 uur constateerde dat van zijn auto de ruit links achter (het hof begrijpt: de ruit van het linker achterportier) was ingetikt. Uit de auto was een tas met inhoud verdwenen.
Nu de in de aangifte opgegeven plaats en soort schade en de in het proces-verbaal van [verbalisant] beschreven waarneming van de handelingen van de man niet met elkaar in overeenstemming zijn en voorts niet uit het proces-verbaal blijkt dat de verbalisant heeft waargenomen dat de man bij zijn vlucht een tas droeg, is naar het oordeel van het hof niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid komen vast te staan dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de hem ten laste gelegde diefstal met braak, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.M.D. Aardema, mr. A.E. Kleene-Krom en mr. M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van S. den Hartog, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 mei 2019.
mr. M.A.H. van Dalen-van Bekkum is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]