ECLI:NL:GHAMS:2019:1637
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijspraak van mishandeling en vernieling
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder vrijgesproken van mishandeling en vernieling, gepleegd op 6 januari 2017 te Koog aan de Zaan. De tenlastelegging omvatte het slaan van de aangeefster, het geven van een kopstoot en het vernielen van de voordeur van haar woning. Tijdens de zitting in hoger beroep op 2 april 2019 heeft het hof de verklaringen van de verdachte en de aangeefster gehoord, evenals de vordering van de advocaat-generaal. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de mishandeling. De verklaringen van de aangeefster over de kopstoot werden niet ondersteund door medisch bewijs, en de getuigenverklaringen waren niet overtuigend genoeg om de verdachte te veroordelen. Evenzo werd de vernieling van de voordeur niet bewezen, aangezien er geen getuigen waren die de verdachte bij de daad hadden gezien. Het hof heeft daarom het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van beide tenlastegelegde feiten. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding werd afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt. De kosten werden door beide partijen gedragen.