ECLI:NL:GHAMS:2019:1716

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 mei 2019
Publicatiedatum
20 mei 2019
Zaaknummer
23-003005-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensensmokkel in vereniging met meerdere kinderen van Syrische vluchtelingen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Syrië, werd beschuldigd van mensensmokkel in vereniging. Het hof oordeelde dat de verdachte tussen 10 december 2016 en 26 februari 2018 meerdere keren naar Athene reisde om kinderen van vluchtelingen naar Nederland te smokkelen. De verdachte maakte gebruik van paspoorten van zijn eigen kinderen om de kinderen van anderen mee te nemen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich gedurende deze periode schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel, waarbij hij wist dat de toegang tot Nederland wederrechtelijk was. De verdachte ontkende echter de beschuldigingen met betrekking tot de eerste reis in december 2016, maar het hof achtte zijn verklaring onaannemelijk. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en legde een gevangenisstraf op van 18 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De verdachte werd ook veroordeeld tot de verbeurdverklaring van een in beslag genomen telefoon. Het hof benadrukte de ernst van de feiten en de kwetsbare positie van de gesmokkelde kinderen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-003005-18
Datum uitspraak: 5 april 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 9 augustus 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-040880-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] (Syrië) op [geboortedag 1] 1977,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 22 maart 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 10 december 2016 tot en met 26 februari 2018 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, en/of in Athene, in elk geval in Griekenland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het opzettelijk behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, immers heeft/hebben/is/zijn hij, verdachte en/of zijn mededader(s):
* in de periode 10 december 2016 tot en met 11 december 2016 een (onbekend gebleven) persoon/kind behulpzaam geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft, door:
- aan voornoemd persoon een niet op zijn naam gesteld (zogenaamde look-a-like) paspoort ter beschikking te stellen, en/of;
- daarmee tezamen met voornoemd persoon in te checken op luchthaven Athene, en/of;
- vervolgens voornoemd persoon te begeleiden naar en op de luchthaven Schiphol, en/of;
- voornoemd persoon te begeleiden naar de paspoort(controle), en/of;
- het niet op zijn naam gesteld paspoort ter controle aan te bieden,
en/of
* in de periode 13 januari 2018 tot en met 14 januari 2018 een (onbekend gebleven) persoon/kind behulpzaam geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft, door:
- aan voornoemde persoon een niet op zijn naam gesteld (zogenaamde look-a-like) paspoort ter beschikking te stellen, en/of;
- daarmee tezamen met voornoemde persoon in te checken op luchthaven Athene, en/of;
- vervolgens voornoemd persoon te begeleiden naar en op de luchthaven Schiphol, en/of;
- voornoemd persoon te begeleiden naar de paspoort(controle), en/of;
- het niet op zijn naam gesteld paspoort ter controle aan te bieden,
en/of
* in de periode 10 februari 2018 tot en met 11 februari 2018 een (onbekend gebleven) persoon/kind behulpzaam geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft, door:
- aan voornoemde persoon een niet op haar naam gesteld (zogenaamde look-a-like) paspoort ter beschikking te stellen, en/of;
- daarmee tezamen met voornoemd persoon in te checken op luchthaven Athene, en/of;
- vervolgens voornoemd persoon te begeleiden naar en op de luchthaven Schiphol, en/of;
- voornoemd persoon te begeleiden naar de paspoort(controle), en/of;
- het niet op haar naam gesteld paspoort ter controle aan te bieden,
en/of
* in de periode 13 februari 2018 tot en met 26 februari 2018 [naam 1] (geboren op [geboortedag 2] 2013 te [geboorteplaats 2] (Syrië)) en/of [naam 2] (geboren op [geboortedag 3] 2005 te [geboorteplaats 3] (Irak)) behulpzaam geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland of hen/hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft, door:
- aan voornoemde perso(o)n(en) niet op hun/zijn naam gesteld(e) (zogenaamde look-a- like) paspoorten ter beschikking te stellen, en/of;
- daarmee tezamen met voornoemd perso(o)n(en) in te checken op luchthaven Athene, en/of;
- vervolgens voornoemde perso(o)n(en) te begeleiden naar en op de luchthaven Schiphol, en/of;
- voornoemde perso(o)n(en) te begeleiden naar de paspoort(controle), en/of;
- de niet op hun/zijn naam gestelde paspoort(en) ter controle aan te bieden,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wisten of ernstige redenen hadden te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring en een andere strafoplegging komt dan de rechtbank.

Nadere bewijsoverweging

In de periode van 10 december 2016 tot en met 26 februari 2018 is de verdachte vier keer afgereisd naar Athene, om vervolgens telkens een dag later vanuit Athene weer terug te reizen naar Schiphol. Op 10 december 2016 reisde de verdachte naar Athene met zijn vrouw en hun twee kinderen [naam 3] en [naam 4], waarna dit gezelschap op 11 december 2016 vanuit Athene naar Schiphol terugreisde met een extra kind. Op 13 januari 2018 reisde de verdachte wederom, nu alleen, naar Athene waarna hij op 14 januari 2018 naar Schiphol terugreisde met een kind. Op 11 februari 2018 en 25 februari 2018 reisden de verdachte en zijn vrouw naar Athene, waarna zij telkens de volgende dag naar Schiphol terugreisden met twee kinderen. Ten aanzien van de laatste drie reizen heeft de verdachte bekend dat hij één en de volgende twee reizen twee kinderen vanuit Athene naar Nederland heeft meegenomen door hen op de paspoorten van zijn eigen kinderen te laten reizen. Na de reis van 26 februari 2018 zijn die twee kinderen die dag door de Koninklijke Marechaussee bovendien ook daadwerkelijk op Schiphol aangetroffen.
De verdachte heeft ten aanzien van de reis op 10 en 11 december 2016 verklaard dat hij op die data wel naar Athene en terug naar Schiphol is gereisd, maar hij heeft ontkend dat hij zich tijdens die reis schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel. Volgens de verdachte was zijn zoon [naam 5] (het extra kind op de terugreis op 11 december 2016) een week eerder door de neef van de verdachte met de auto naar Athene gebracht en verklaart dit het verschil in gezinssamenstelling op de heen- en terugreis op voormelde data.
Het hof acht de verklaring van de verdachte op dit punt onaannemelijk en schuift deze verklaring in zoverre dan ook terzijde. Daartoe overweegt het hof dat de verdachte, gevraagd naar de reis van 10 en 11 december 2016, na aanvankelijk te hebben verklaard dat hij het niet weet en dat hij het zich niet kan herinneren, eerst ter terechtzitting in eerste aanleg heeft verklaard dat hij op 10 december 2016 met zijn vrouw en kinderen [naam 6] en [naam 4] naar Athene is gereisd, terwijl bovendien uit het dossier blijkt dat niet [naam 6], maar [naam 3] – één van de andere kinderen van de verdachte – mee heen en terug is gereisd. Daarnaast heeft de verdachte dit alternatieve scenario in het geheel niet onderbouwd.
Gelet hierop en in het licht van de inhoud van de bewijsmiddelen bezien is het hof dan ook van oordeel dat het niet anders kan dan dat de verdachte zich niet alleen op de laatste drie reizen, maar ook tijdens de eerste reis op 10 en 11 december 2016 schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel. Daarbij neemt het hof in het bijzonder in aanmerking de grote mate van overeenkomsten tussen de vier reizen, te weten het telkens slechts een dag verblijf in Griekenland en het telkens met één of twee kinderen extra terugreizen op het paspoort van één van de kinderen van de verdachte.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 10 december 2016 tot en met 26 februari 2018 te Schiphol en in Athene tezamen en in vereniging met een ander een gewoonte heeft gemaakt van het opzettelijk behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland, immers is verdachte en/of zijn mededader:
in de periode 10 december 2016 tot en met 11 december 2016 een onbekend gebleven kind behulpzaam geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland door: aan voornoemde persoon een niet op zijn naam gesteld (zogenaamd look-a-like) paspoort ter beschikking te stellen en daarmee tezamen met voornoemd persoon in te checken op luchthaven Athene en voornoemd persoon te begeleiden naar en op de luchthaven Schiphol en naar de paspoortcontrole en het niet op zijn naam gesteld paspoort ter controle aan te bieden, en
in de periode 13 januari 2018 tot en met 14 januari 2018 een onbekend gebleven kind behulpzaam geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland door: aan voornoemde persoon een niet op zijn naam gesteld (zogenaamd look-a-like) paspoort ter beschikking te stellen en daarmee tezamen met voornoemd persoon in te checken op luchthaven Athene en voornoemd persoon te begeleiden naar en op de luchthaven Schiphol en naar de paspoortcontrole en het niet op zijn naam gesteld paspoort ter controle aan te bieden, en
in de periode 10 februari 2018 tot en met 11 februari 2018 een onbekend gebleven kind behulpzaam geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland door: aan voornoemde persoon een niet op haar naam gesteld (zogenaamd look-a-like) paspoort ter beschikking te stellen en daarmee tezamen met voornoemd persoon in te checken op luchthaven Athene en voornoemd persoon te begeleiden naar en op de luchthaven Schiphol en naar de paspoortcontrole en het niet op haar naam gesteld paspoort ter controle aan te bieden, en
in de periode 13 februari 2018 tot en met 26 februari 2018 [naam 1] (geboren op [geboortedag 2] 2013 te [geboorteplaats 2] (Syrië)) en [naam 2] (geboren op [geboortedag 3] 2005 te [geboorteplaats 3] (Irak)) behulpzaam geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland door: aan voornoemde personen niet op hun naam gestelde (zogenaamde look-a-like) paspoorten ter beschikking te stellen en daarmee tezamen met voornoemde personen in te checken op luchthaven Athene en voornoemde personen te begeleiden naar en op de luchthaven Schiphol en naar de paspoortcontrole en de niet op hun
naam gestelde paspoorten ter controle aan te bieden;
terwijl verdachte en zijn mededader telkens wisten dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
mensensmokkel, terwijl het feit wordt begaan door meerdere personen die daarvan een beroep of gewoonte maken.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft ten aanzien van de strafoplegging verzocht te volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest. Daartoe heeft de raadsman allereerst aangevoerd dat de verdachte vanuit een goed hart en humanitaire overwegingen heeft getracht vluchtelingen te helpen en kinderen met hun ouders te herenigen. Hij heeft er geen geld mee verdiend en handelde, anders dan de rechtbank van oordeel was, niet uit winstbejag. Daarnaast heeft de raadsman verwezen naar soortgelijke zaken waarin aanzienlijk lagere straffen zijn opgelegd dan de rechtbank in dit geval heeft gedaan. Tot slot heeft de raadsman gewezen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Hij is een harde werker en doet veel voor de gemeenschap. De detentie van de verdachte heeft zijn gezin hard geraakt en de schulden, die momenteel al fors zijn, zullen in het geval van hernieuwde vrijheidsbeneming nog verder oplopen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich, samen met zijn vrouw, gedurende een periode van ruim een jaar schuldig gemaakt aan de smokkel van vijf kwetsbare kinderen vanuit Griekenland naar Nederland en heeft zodoende tezamen en in vereniging met een ander een gewoonte gemaakt van mensensmokkel. Telkens reisde hij, al dan niet samen met zijn vrouw en één of meer van hun kinderen, naar Athene om daar kinderen van vluchtelingen op te halen en hen op de paspoorten van hun eigen kinderen naar Nederland mee te nemen. Gebleken is dat de verdachte in ruil daarvoor forse financiële vergoedingen vroeg en dat hij, hoewel niet ten laste gelegd, aldus (voor zover niet uitsluitend, dan:) in belangrijke mate ook handelde uit winstbejag. Anders dan de raadsman heeft betoogd, is het hof van oordeel dat de verdachte met zijn handelen misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie waarin de ouders van en de gesmokkelde kinderen zelf zich bevonden. Daarbij heeft hij in het bijzonder (ook) oog gehad voor zijn eigen financieel gewin. Het hof rekent dit de verdachte zwaar aan.
Door mensensmokkel wordt het overheidsbeleid inzake de bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere landen van de Europese Unie doorkruist. Een en ander klemt temeer nu in Europa sprake is van een vluchtelingencrisis. De verdachte heeft met zijn handelen bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit. Ook dit rekent het hof de verdachte aan.
Het hof is van oordeel dat bij een ernstig feit als de onderhavige mensensmokkel slechts een gevangenisstraf passend is. Voor de duur daarvan is aansluiting gezocht bij straffen die in vergelijkbare gevallen zijn opgelegd. In de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ziet het hof wel aanleiding om, in afwijking van de eis van de advocaat-generaal, een gedeelte van de gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm aan de verdachte op te leggen. Bovendien heeft de verdachte tot op heden er geen blijk van gegeven inzicht te hebben in de verwerpelijkheid van zijn handelen. Ook daarom acht het hof een voorwaardelijk strafdeel zinvol, nu dit ertoe kan dienen de verdachte ervan te weerhouden opnieuw in de fout te gaan. Gelet op de inhoud van het reclasseringsadvies van 20 maart 2019 zal het hof daaraan geen bijzondere voorwaarden verbinden.
Het hof acht, alles afwegende, een gedeeltelijk onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Beslag

Het ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan en/of voorbereid met behulp van de hierna te noemen onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven telefoon. Deze telefoon behoort toe aan de verdachte. Het hof zal daarom deze telefoon verbeurd verklaren.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a en 197a van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
9 (negen) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: 1 stk GSM (volgnummer 1) omschrijving: wit, merk: Apple.
Heft ophet bevel gevangenhouding.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. A.E. Kleene-Krom en mr. R. Kuiper, in tegenwoordigheid van mr. D.G. Oomkes, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 5 april 2019.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]