Op 16 mei 2019 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 27 maart 2018 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die op 19 december 2017 in Amsterdam een overtreding heeft begaan van artikel 163, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte, geboren in 1971 in Turkije, werd beschuldigd van het niet naleven van verkeersregels, wat leidde tot deze rechtszaak. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van veertig uren en, indien deze niet naar behoren wordt verricht, tot twintig dagen hechtenis. Daarnaast is de verdachte voor de duur van zes maanden de bevoegdheid ontzegd om motorrijtuigen te besturen. Tevens is de proeftijd, zoals vermeld in het eerdere vonnis van de politierechter van 25 maart 2016, verlengd met een termijn van één jaar. De uitspraak is gedaan door mr. A.M. van Woensel, in bijzijn van griffier mr. S. Bonset.