Op 16 mei 2019 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 22 juni 2018 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die op 27 april 2018 in Amsterdam mishandeling heeft gepleegd terwijl hij onder invloed was van MDMA. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van één dag, een taakstraf van veertig uren en twintig dagen hechtenis, waarbij de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering zal worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf. De wettelijke voorschriften die van toepassing zijn, zijn de artikelen 22c, 22d, 63 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde. Zowel de verdachte als de advocaat-generaal hebben ter terechtzitting afstand gedaan van het recht om beroep in cassatie in te stellen.