Getuige [H], mycoloog, heeft als volgt verklaard:
Op vragen van de raadsheer-commissaris antwoord ik als volgt:In mijn dagelijks werk doe ik onder meer onderzoek naar schimmels en schimmelsporen. Verder doen wij veel projecten van bedrijven die vragen hebben over schimmel op voedsel of in huis. Schimmels die op tomaten voorkomen behoren tot mijn deskundigheid maar die is in zijn algemeenheid ruimer dan dat. Ik heb kennis genomen van het rapport van Cunningham Lindsey Russia. Ik heb geen kennis genomen van de verklaringen van [A] en [E] . U houdt mij voor dat zij hebben verklaard tot een diagnose te kunnen komen met behulp van het boek van [C] . Ik ken dat boek. Ik ken [C] zelf ook persoonlijk. Ik zou het niet aandurven om enkel op basis van de vergelijking van symptomen met de plaatjes en beschrijvingen in het boek van [C] tot een diagnose te komen. In het boek zijn behalve plaatjes van de symptomen ook microscopische plaatjes opgenomen. [C] beschrijft op basis van haar eigen ervaringen de symptomen die ze waarneemt en de onderzoeken die zij daarop heeft toegepast. Op deze manier helpt het boek je op weg als je wilt weten wat de veroorzaker zou kunnen zijn van een bepaald plekje op een vrucht. Om zeker te weten welke ziekte het betreft moet je dan echter wel nader onderzoek doen zoals ook [C] dat heeft gedaan. Zo moet je in elk geval microscopisch onderzoek doen en het materiaal op kweek zetten. Pas dan kan je met zekerheid een diagnose stellen.
U vraagt mij of ik bekend ben met de vijf ziekten die in het rapport van Cunningham worden gediagnosticeerd. Ik ben globaal wel bekend met deze ziekten. Alternaria ken ik wel wat beter. Er is wetenschappelijk onderzoek gedaan naar wat er allemaal leeft op de huid van een tomaat. Daar blijken nogal wat schimmels en bacteriën op te zitten. Op het kroontje van een tomaat zitten er zeker tien keer zo veel op. Op elke tomaat is wel een schimmel aanwezig. Dat geldt voor elke ruimte en elk oppervlak. Er zijn een paar schimmels die als het ware een boortje hebben waarmee zij door de wand van de vrucht dringen en zich daarin ontwikkelen. Deze schimmel is dus in staat om een intacte tomaat actief binnen te dringen. Deze soort onderscheidt zich van het tweede type dat binnendringt door bestaande wondjes en beschadigingen, dat wil zeggen passief. Dit worden opportunisten genoemd. Alternaria zou mogelijk tot de eerste categorie kunnen worden gerekend maar daarover bestaat in het veld geen consensus. U vraagt mij of ik de foto’s in het rapport van Cunningham heb bestudeerd en of ik daar een ziekte op heb kunnen herkennen. Op basis van de foto’s kan ik wel concluderen dat daar iets is gebeurd. Op sommige foto’s is te zien dat er wolken zijn gegroeid tussen de tomaten. Dat zijn de zogenaamde zygomyceten. Het is me opgevallen dat deze naam in het rapport niet wordt genoemd. De aanwezigheid van zygomyceten wijst op een vochtig klimaat. Dit is een soort die goed gedijt in vochtige omgeving. Het is mogelijk dat deze schimmel op de huid of op het kroontje van de tomaat heeft gezeten en vervolgens tot ontwikkeling heeft kunnen komen door de omstandigheden, zoals voedsel temperatuur of vochtigheid. Verder heb ik op de foto’s tomaten gezien met blaren en plekken. Ik zou op basis van die enkele vaststelling niet kunnen zeggen wat hiervan de veroorzaker is. Het zou in theorie ook kunnen gaan om een beschadiging die op geheel andere wijze is veroorzaakt zonder dat er een schimmel bacterie of virus aan te pas is gekomen bijvoorbeeld temperatuur of vocht. Zelfs al zou ik de tomaten in de hand hebben kunnen nemen zou ik nog niet in staat zijn geweest een diagnose te stellen zonder een onderzoek met bijvoorbeeld een stereomicroscoop.
Op vragen van mr. Van Rooij antwoord ik als volgt:Het is juist dat er geen steriele tomaten bestaan. Op elke tomaat komen schimmels voor, die horen daar ook thuis. Elke tomaat gaat daar in de loop van zijn leven in kwaliteit op achteruit. De tomaat is slechts een beperkte periode goed om gegeten te kunnen worden. Dat noemen we de shelf-life, de houdbaarheid. Die houdbaarheid wordt beïnvloed door omstandigheden waaraan de tomaat wordt blootgesteld. Die omstandigheid kunnen de schimmelvorming versnellen. Schimmels zijn in wezen de opruimers in de natuur. Elke tomaat zou uiteindelijk worden opgegeten door de schimmels. Dat is ook de bedoeling omdat de zaden uiteindelijk uit de tomaten moeten komen. De omstandigheden zoals hitte, kou of droogte zijn van invloed op de levensduur van de tomaat. Hoe snel die schimmelontwikkeling als gevolg van deze omstandigheden kan gaan, kan ik pas beantwoorden na onderzoek. Dergelijk onderzoek is wel uitgevoerd. Dan worden er wondjes in de tomaten aangebracht en wordt een paar dagen later gemeten hoe de schimmel zich heeft ontwikkeld. Dit is niet een proces van een aantal uren, maar eerder van een aantal dagen. Daarnaast bestaat het fenomeen chilling injury. Dit is een reactie van de vrucht zelf, op blootstelling aan koude. Dan gaan als het ware de cellen kapot. Dit is niet een effect op de ontwikkeling van de schimmel. Die schimmel zal overigens profiteren van het effect op het weefsel. U houdt mij voor dat de tomaten zijn verscheept van Marokko via Perpignan en Waddinxveen naar Moskou en u vraagt mij of in Waddinxveen zichtbaar zou zijn geweest wanneer een schimmel te maken zou hebben met de teelt en de oogst. Ik kan daarop zeggen dat de deskundigen in Moskou vijf ziektes hebben vastgesteld, veroorzaakt door zowel schimmels als bacteriën die onafhankelijk van elkaar hun oorsprong zouden hebben in Marokko. Dan moet er wel iets vreselijks gebeurd zijn in Marokko. Dat komt mij hoogst onwaarschijnlijk voor, hoewel natuurlijk de gekste dingen voorkomen in de wereld. Op zichzelf is denkbaar dat tijdens de oogst en teelt sprake zou zijn van een ziekte, genaamd Anthracnose, die veroorzaakt is door een schimmel die behoort tot het eerste type dat zich met een boortje in de vrucht dringt. Een dergelijke schimmel bevindt zich in slapende toestand en wordt wakker als de tomaat rijpt. Dat zou een voorbeeld kunnen zijn van een infectie die zijn oorzaak vindt in de teelt en oogst en zich pas in een later stadium manifesteert. Deze ziekte wordt in het rapport echter niet genoemd.
Ik heb zojuist gezegd dat ik, om een diagnose te stellen, om te beginnen microscopisch onderzoek zou willen doen. De wijze waarop dat gaat is als volgt. Als er sprake is van een aantasting wordt de vrucht eerst schoongemaakt met 4% chlooroplossing. Dat is om latere viezigheid weg te halen. Vervolgens wordt vanuit de rand van de wond van de tomaat een stukje weefsel uitgesneden. Dat wordt microscopisch bekeken en er wordt weefsel op een voedingsbodem gelegd en gekweekt. Als ik dan telkens een zelfde vlokje zie, dan kan ik de schimmel diagnosticeren. Dat gebeurt met DNA-technieken. Vervolgens zou je eigenlijk in Marokko moeten onderzoeken of je dezelfde geïdentificeerde schimmel tegenkomt. Pas dan heb je aangetoond dat de schimmel zijn oorsprong vindt in Marokko.
Ik heb in het rapport van Cunningham gezien dat er een temperatuur van 6 graden Celsius is waargenomen in de vrachtwagen, dat is wel een relatief stressvolle temperatuur die lijkt op die van een koelkast. Dat is voor een tomaat een onprettige temperatuur. Die is te laag.
U vraagt mij of ik bekend ben met de heer [F] . Ik heb weleens een rapport van hem gelezen. Daaruit is mijn indruk ontstaan dat hij heel deskundig is op het gebied van tomatenziektes.
Op vragen van mr. Wolfs antwoord ik als volgt:
Stel dat een ziekte als Anthracnose in een vroeg stadium in een vrucht aanwezig zou zijn, dan zou de tomaat op dat moment op zichzelf nog goed zijn. De schimmel wacht tot de tomaat rijpt om tot ontwikkeling te komen. Voor andere problemen in de naoogstfase geldt dat bij een beschadiging van de vrucht een opening wordt geboden voor een hele grote groep schimmels om toe te slaan. Als u mij vraagt of er technieken bekend zijn om de tomaat langer goed te houden, gegeven de aanwezigheid van schimmels, bacteriën en virussen, dan antwoord ik dat ik dat ten aanzien van de tomaten eigenlijk niet weet. Bij appels zijn er inmiddels wel technieken om die wel tot een jaar goed te houden.
In het boek van [C] beschrijft zij de gevarieerdheid van de verschillende toestanden van verschillende groenten en fruitsoorten en de oorzaken daarvan. Het geldt als een standaard werk. Mensen kennen dat boek wel. Bij mijn weten is dat ook de enige in zijn soort. U houdt mij voor dat ik zojuist heb gezegd dat als je heel veel ervaring hebt, je op enig moment wel weet op welke kant het opgaat. Ik bedoel daarmee te zeggen dat als je je jarenlang alleen maar met tomaten bezighoudt, je waarschijnlijk veel meer dingen herkent en een betere inschatting kunt maken van wat de oorzaken zouden kunnen zijn. Zelf heb ik zojuist beschreven hoe ik te werk zou gaan. Namelijk door de symptomen te bekijken, de tomaat in de hand te houden en te voelen en vervolgens microscopisch onderzoek te doen en materiaal op kweek te zetten. Ik ben zelf nooit betrokken geweest bij transportschade aan tomaten in Nederland. Ik heb weleens te maken gehad met een ladingschade van vruchten uit Zuid-Amerika. Ik heb toen een lading nieuwe Pitahaya’s (dragonfruit) onder dezelfde omstandigheden bewaard om te zien of zich dezelfde schimmel zou ontwikkelen.
Ik weet ook niet hoe vaak het voorkomt dat bij transportschade de schimmel wordt geïdentificeerd door middel van een kweek en DNA-technieken en dat vervolgens wordt vergeleken met de schimmel die op de plaats van teelt wordt aangetroffen. Ik heb weleens een lezing gegeven voor een club van ladingschade experts over dit onderwerp. Ik heb toen ook het verhaal van Anthracnose verteld.