ECLI:NL:GHAMS:2019:205

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 januari 2019
Publicatiedatum
30 januari 2019
Zaaknummer
23-001045-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake overtreding van de Wegenverkeerswet 1994

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, die op 27 oktober 2017 te Heerhugowaard een snorfiets bestuurde terwijl zijn rijbewijs was ingevorderd, werd aangeklaagd voor overtreding van artikel 9, zevende lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en kwam tot een andere bewezenverklaring dan de eerste rechter. De verdachte werd schuldig bevonden aan het ten laste gelegde feit, waarbij het hof de omstandigheden waaronder het feit was begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging nam.

De verdachte had eerder al verschillende verkeersdelicten gepleegd en was onherroepelijk veroordeeld. Het hof oordeelde dat de verdachte de verkeersveiligheid in gevaar had gebracht door het negeren van een door het bevoegde gezag genomen maatregel. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van twee weken geëist, terwijl de raadsvrouw om een voorwaardelijke gevangenisstraf vroeg. Uiteindelijk besloot het hof tot een gevangenisstraf van één week en een taakstraf van twintig uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis.

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week en een taakstraf van twintig uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001045-18
datum uitspraak: 24 januari 2019
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 8 maart 2018 in de strafzaak onder parketnummer 96-237741-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [locatie].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 10 januari 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 27 oktober 2017 te Heerhugowaard als degene van wie ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 de overgifte van een op zijn naam gesteld rijbewijs, een hem door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland afgegeven rijbewijs of een internationaal rijbewijs was gevorderd en/of van wie zodanig bewijs was ingevorderd en aan wie dat bewijs niet was teruggegeven, op de weg, de Dirk Camphuysenstraat, een motorrijtuig, (snorfiets), van de categorie of categorieën, waarvoor dat bewijs was afgegeven, heeft bestuurd of als bestuurder heeft doen besturen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 27 oktober 2017 te Heerhugowaard als degene van wie ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 de overgifte van een op zijn naam gesteld rijbewijs was gevorderd, op de weg, de Dirk Camphuysenstraat, een motorrijtuig, snorfiets, van de categorie waarvoor dat bewijs was afgegeven, heeft bestuurd;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 9, zevende lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 week en een taakstraf voor de duur van 20 uren subsidiair 10 dagen vervangende hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
De raadsvrouw heeft verzocht om, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf voor de duur van 20 uren op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft op de openbare weg een snorfiets bestuurd terwijl zijn rijbewijs al enige tijd was ingevorderd wegens het “rijden onder invloed”. Door zo te handelen, heeft hij een met het oog op de verkeersveiligheid door het bevoegde gezag genomen maatregel genegeerd, hetgeen het hof hem aanrekent.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 27 december 2018 is hij eerder ter zake van verkeersdelicten onherroepelijk veroordeeld.
Voor een dergelijk feit wordt doorgaans overeenkomstig de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken opgelegd. In dit geval is de verdachte voordat hij het onderhavige misdrijf pleegde al verschillende keren onherroepelijk veroordeeld voor diverse verkeersdelicten. Gelet daarop en gezien de ernst van het feit kan daarom niet worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zij het dat het hof de duur daarvan zal matigen met het oog op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en daarnaast een taakstraf van na te melden duur zal opleggen. In hetgeen de raadsvrouw ter zitting in hoger beroep naar voren heeft gebracht ziet hof geen aanleiding om te volstaan met oplegging van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf naast een taakstraf, gelet op de hiervoor geschetste recidive, waarbij nog komt dat de verdachte ook na het plegen van het onderhavige feit onherroepelijk is veroordeeld voor een soortgelijk misdrijf.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf en een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Woensel, mr. C.N. Dalebout en mr. E. van Die, in tegenwoordigheid van D. de Jong, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 januari 2019.
mr. A.M. van Woensel is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
proces-verbaal uitspraak
_______________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-001045-18
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van dit gerechtshof, op 24 januari 2019.
Tegenwoordig zijn:
mr. C.N. Dalebout, raadsheer,
mr. P.M. Groenenberg, griffier.
Het openbaar ministerie wordt vertegenwoordigd door mr. J. Weening, advocaat-generaal.
De raadsheer doet de zaak tegen de verdachte [verdachte] uitroepen.
De verdachte is
wel / nietin de zaal van de terechtzitting aanwezig.
Raadsman/raadsvrouw is
wel / nietaanwezig.
(zo ja:) naam raadsman/raadsvrouw en plaats:
De raadsheer spreekt het arrest uit.
De raadsheer geeft de verdachte kennis, dat daartegen binnen 14 dagen na heden beroep in cassatie kan worden ingesteld.
(indien de VTE is verschenen)
De verdachte heeft
wel / geenafstand gedaan van recht aanwezig te zijn bij de uitspraak.
(indien VTE is gedetineerd)
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de raadsheer en de griffier is vastgesteld en ondertekend.