ECLI:NL:GHAMS:2019:208

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 januari 2019
Publicatiedatum
30 januari 2019
Zaaknummer
23-000026-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de zaak van winkeldiefstal

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 21 december 2017 was gewezen. De verdachte, die zich schuldig had gemaakt aan winkeldiefstal, was eerder onherroepelijk veroordeeld voor diefstallen, wat in haar nadeel weegt. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, behalve ten aanzien van de strafoplegging. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en bijzondere voorwaarden. De advocaat-generaal had dezelfde straf geëist, maar de verdediging vond het opleggen van bijzondere voorwaarden niet opportuun.

Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan in overweging genomen. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan een ergerlijk feit dat schade en overlast voor de gedupeerden met zich meebracht. Gezien de herhaalde recidive en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, heeft het hof besloten om de bijzondere voorwaarden niet aan de voorwaardelijke straf te verbinden. Uiteindelijk heeft het hof de gevangenisstraf van twee weken voorwaardelijk opgelegd, met een proeftijd van drie jaren, en het vonnis van de politierechter voor het overige bevestigd.

De beslissing van het hof is gegrond op de artikelen 14a, 14b en 14c van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. Het arrest is uitgesproken in het openbaar en is ondertekend door de raadsheer en de griffier.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000026-18
datum uitspraak: 24 januari 2019
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 21 december 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-201935-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 10 januari 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de strafoplegging. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en oplegging van bijzondere voorwaarden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
De raadsvrouw heeft verzocht de eis van de advocaat-generaal te handhaven. Het opleggen van bijzondere voorwaarden is volgens de verdediging niet opportuun.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Dit is een ergerlijk feit dat, naast schade, in het algemeen ook overlast en hinder teweegbrengt voor de gedupeerden.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 27 december 2018 is zij eerder onherroepelijk veroordeeld voor het plegen van diefstallen, hetgeen in haar nadeel weegt.
Het hof is van oordeel dat, mede gelet op de herhaalde recidive, de ernst van het feit oplegging van een vrijheidsbenemende straf rechtvaardigt. Het hof ziet in hetgeen door de raadsvrouw ter terechtzitting omtrent de persoonlijke omstandigheden van de verdachte naar voren is gebracht evenwel aanleiding daar van af te wijken. Gelet op de weigerachtige houding van de verdachte acht het hof het niet opportuun om de bijzondere voorwaarden die de politierechter heeft opgelegd aan de verdachte, aan de voorwaardelijke straf te verbinden.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b en 14c van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Woensel, mr. C.N. Dalebout en mr. E. van Die, in tegenwoordigheid van D. de Jong, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 januari 2019.
mr. A.M. van Woensel is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
proces-verbaal uitspraak
_______________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-000026-18
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van dit gerechtshof, op 24 januari 2019.
Tegenwoordig zijn:
mr. C.N. Dalebout, raadsheer,
mr. P.M. Groenenberg, griffier.
Het openbaar ministerie wordt vertegenwoordigd door mr. J. Weening, advocaat-generaal.
De raadsheer doet de zaak tegen de verdachte [verdachte] uitroepen.
De verdachte is
wel / nietin de zaal van de terechtzitting aanwezig.
Raadsman/raadsvrouw is
wel / nietaanwezig.
(zo ja:) naam raadsman/raadsvrouw en plaats:
De raadsheer spreekt het arrest uit.
De raadsheer geeft de verdachte kennis, dat daartegen binnen 14 dagen na heden beroep in cassatie kan worden ingesteld.
(indien de VTE is verschenen)
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de raadsheer en de griffier is vastgesteld en ondertekend.