In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor mishandeling van R. Jonkman op 27 april 2016 op een rondvaartboot in Amsterdam. De politierechter had de verdachte een gevangenisstraf van 14 dagen opgelegd. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken geëist, maar het hof heeft besloten om de straf te wijzigen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte R. Jonkman heeft mishandeld door hem in het gezicht te stompen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een geldboete van 1.000 euro. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De verdachte heeft eerder geweldsdelicten gepleegd, maar het hof heeft ook positieve ontwikkelingen in zijn leven meegewogen, zoals het verkrijgen van ander werk en het hebben van een stabiele relatie. Het hof heeft geoordeeld dat de redelijke termijn voor de berechting niet is overschreden, maar heeft wel enige rekening gehouden met het feit dat er meer dan drie jaar zijn verstreken sinds het delict. De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen 23, 24, 24c, 63 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.