In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 27 december 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in 1958, werd beschuldigd van winkeldiefstal, waarbij zij op 9 november 2017 in Amsterdam een draagtas en negen chocobroodjes heeft weggenomen die toebehoorden aan een winkelbedrijf. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen verklaard. De verdachte had de goederen met de bedoeling om deze wederrechtelijk toe te eigenen, uit het zicht van de caissières gehouden. De advocaat-generaal had een zwaardere straf geëist, maar het hof besloot tot een taakstraf van 30 uren, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en haar recidive. Tevens werd de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke geldboete gelast, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit had schuldig gemaakt.