In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, waarbij de verdachte op 28 februari 2018 was vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging. De verdachte, geboren in 1966, was beschuldigd van winkeldiefstal van Dr. Martens laarzen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte onbeperkt hoger beroep heeft ingesteld, maar dat er geen hoger beroep openstaat tegen de vrijspraak van de politierechter. Daarom heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak.
Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 10 januari 2019 gehouden en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis in eerste aanleg heeft gevorderd. Het hof heeft de strafmotivering van de politierechter vervangen door een verbeterde versie en heeft de beslissing omtrent de aftrek van voorarrest verduidelijkt. De verdachte is eerder onherroepelijk veroordeeld voor diefstallen, wat heeft meegewogen in de beslissing van het hof.
Uiteindelijk heeft het hof de gevangenisstraf van 4 weken, met aftrek van voorarrest, bevestigd, waarbij het hof de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging heeft genomen. Het hof heeft geoordeeld dat een vrijheidsbenemende straf passend is, gezien de herhaalde strafbare feiten van de verdachte en het gebrek aan respect voor het eigendomsrecht van het gedupeerden winkelbedrijf.