In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 21 augustus 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1964, werd beschuldigd van een overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994, gepleegd op 19 mei 2018 te Amstelveen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 20 uren hechtenis, met de bepaling dat deze taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. Daarnaast is de verdachte voor de duur van zeven maanden ontzegd de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen. Zowel de verdachte als de advocaat-generaal hebben ter terechtzitting afstand gedaan van het recht om beroep in cassatie in te stellen.