In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1983, werd beschuldigd van het rijden met een personenauto terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte recht heeft op strafmatiging, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden. De feiten van de zaak zijn gepleegd op 6 februari 2018 te IJmuiden, gemeente Velsen.
Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de beslissing ter zake van het onder 2 ten laste gelegde. Het vonnis waarvan beroep is vernietigd en het hof heeft opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf weken, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van zestig uren en, indien deze niet naar behoren wordt verricht, tot dertig dagen hechtenis.
De uitspraak is gedaan door mr. M.F.J.M. de Werd, in bijzijn van griffier C.N. Aalders. De verdachte heeft ter terechtzitting afstand gedaan van het recht om beroep in cassatie in te stellen.