Op 10 juli 2019 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 12 juli 2018 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die beschuldigd werd van diefstal van goederen die toebehoren aan de Albert Heijn en het overtreden van een gebiedsverbod. De feiten vonden plaats op 5 juli 2018 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer. De verdachte is geboren in 1995 en heeft een gemachtigd raadsman.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal en opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering van een ambtenaar. De relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht die zijn toegepast zijn artikelen 57, 184 en 310. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken.
Daarnaast heeft het hof bepaald dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf, voor zover deze tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht. Deze uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier C.N. Aalders.