ECLI:NL:GHAMS:2019:2722

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 juli 2019
Publicatiedatum
24 juli 2019
Zaaknummer
23-003962-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van telen van hennep en diefstal van elektriciteit na onvoldoende bewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het telen van hennep en diefstal van elektriciteit. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk telen van ongeveer 702 hennepplanten in een pand aan [adres 2] te Amsterdam en het wegnemen van 41.270 kWh elektriciteit, toebehorende aan Liander N.V. De verdachte had verklaard dat hij zijn autorijschool moest opdoeken en een gedeelte van de ruimte had onderverhuurd aan een onbekende persoon, die hij alleen bij voornaam kende. Hij had de sleutel van de ruimte aan deze persoon gegeven en was na de onderverhuur niet meer in de afgesloten ruimte geweest.

Tijdens de zittingen in hoger beroep op 29 augustus 2018 en 10 juli 2019 heeft het hof de verklaringen van de verdachte en de vordering van de advocaat-generaal gehoord. Het hof oordeelde dat het dossier onvoldoende bewijs bood voor de stelling dat de verdachte de hennep had geteeld. De verdachte had ter onderbouwing van zijn verklaring een advertentie overgelegd waarin hij de ruimte te huur aanbood. Het hof concludeerde dat de gedraging van de verdachte, het ter beschikking stellen van de ruimte, mogelijk als gelegenheid verschaffen tot het plegen van het misdrijf kan worden gekwalificeerd, maar dat medeplichtigheid niet ten laste was gelegd.

Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij de hennep had geteeld of de elektriciteit had gestolen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-003962-17
Datum uitspraak: 24 juli 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van
de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 26 oktober 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-706355-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1979,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
29 augustus 2018 en 10 juli 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van
het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 05 september 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 702, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 mei 2014 tot en met 5 september 2014
te Amsterdam, in elk geval in Nederland met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen 41.270 kWh, althans een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander N.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt
dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uur, te vervangen door 60 dagen hechtenis.

Vrijspraak

Op grond van de inhoud van het dossier kan het volgende worden vastgesteld. Op 5 september 2014 is in een pand aan [adres 2] te Amsterdam een hennepkwekerij met 702 hennepplanten aangetroffen. In het betreffende bedrijfspand, dat onderdeel uitmaakt van een gebouw waarin ook het [school] is gehuisvest, was een autorijschool gevestigd in een ruimte met verschillende deuren; achter een afgesloten deur bevond zich de kwekerij. De verdachte huurde de ruimte voor zijn autorijschool. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard, dat hij zijn onderneming als gevolg van de crisis moest opdoeken en dat hij vanaf 1 juli 2014 een gedeelte van de ruimte aan iemand heeft onderverhuurd. De verdachte wist dat deze persoon, waarvan hij alleen de voornaam kent, een hennepkwekerij in de ruimte zou gaan inrichten. De verdachte heeft deze man de sleutel gegeven en de verdachte is na 1 juli 2014
niet meer in de afgesloten ruimte geweest. Hij kwam nog wel in de belendende ruimte om zijn post op te halen.
De verdachte heeft ter onderbouwing van zijn verklaring een advertentie op marktplaats overgelegd, waarin hij de betreffende ruimte te huur heeft aangeboden.
Het dossier biedt naar het oordeel van het hof onvoldoende inzicht in de vraag wie de kwekerij heeft ingericht en/of de planten heeft verzorgd, dan wel vanaf wanneer de teelt is aangevangen. Bij gebrek aan bewijs voor het scenario dat het openbaar ministerie voor ogen heeft - waarin de verdachte degene is die de planten heeft geteeld - acht het hof de verklaring van de verdachte niet onaannemelijk.
De gedraging van de verdachte, het ter beschikking stellen van de ruimte ten behoeve van de hennepteelt, kan daarbij mogelijk worden gekwalificeerd als gelegenheid verschaffen tot het plegen van het misdrijf, maar medeplichtigheid is niet tenlastegelegd.
Naar het oordeel van het hof is daarom niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.C. Römer, mr. S. Clement en mr. P. Greve, in tegenwoordigheid van mr. A. Scheffens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 juli 2019.
Mr. Römer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.