3.6.1Een memo van de FIOD vermeldt:
"Op 16-12-2013 heeft [X] een bespreking met de Belastingdienst Amsterdam. Van deze bespreking is een verslag opgemaakt (...). In dat verslag lees ik (...):
"... [X] verwijst naar het feit dat hij toen ook hypotheekrecht op [A] woning verkreeg. [C] merkt op dat die hypotheek er toch al veel eerder was. [X] beaamt: dat kwam niet omdat [X] voorzag dat hij geld ging uitlenen, maar omdat [A] voorzag dat hij problemen zou krijgen. [A] vroeg vervolgens of [X] hypotheekrecht wilde, op een moment dat [X] nog geen vordering had."
Opmerking: met [C] wordt bedoeld (...), medewerker bij Belastingdienst (...)."
3.6.2[A] heeft een klaagschrift ingediend tegen het beslag. Bij de behandeling daarvan op 14 maart 2016 was ook [X] (hierna: [X] ) aanwezig. Hij is enig bestuurder en enig aandeelhouder van Participatiemaatschappij [X] en ook van een andere vennootschap (hierna: Praktijkvennootschap [X] ). Bij de behandeling van het klaagschrift heeft [X] een geschrift d.d. 14 maart 2016 overgelegd, waarin staat dat Praktijkvennootschap [X] haar vordering op [A] ter grootte van € 2.809.383, verband houdende met "de 1‑2 Focus-structuur", per 13 maart 2016 cedeert aan Participatiemaatschappij [X] (hierna: de cessie van 14 maart 2016).
3.6.3Bij exploot van 1 april 2016 heeft Participatiemaatschappij [X] de executie van de woning aangezegd. In dit exploot staat vermeld dat Participatiemaatschappij [X] € 680.670,00 van [A] en [B] heeft te vorderen.
3.6.4Bij brief van 19 oktober 2016 heeft Participatiemaatschappij [X] haar vordering aangemeld en als volgt gespecificeerd:
a. Executiekosten € 25.382,11
b. Op 30 november 2015 en 24 december 2015 verstrekte
leningen 32.190,00
c. In 2016 verstrekte leningen 213.550,00
d. Rente over de in 2015 en 2016 verstrekte leningen 6.500,00
e. Beheer pand [adres] 119.000,00
f. Rendementstekort pand [adres] 854.972,91
------------------ +
€ 1.250,695,02
Bij de aanmelding zijn diverse stukken gevoegd, waaronder bewijzen van diverse betalingen, waarvan sommige onder vermelding van "betaling namens [A] " en andere onder vermelding van "lening [A] " of "wegens lening [A] ".
Verder is een kopie bijgevoegd van een geparafeerde pagina van een geschrift, getiteld "leningsovereenkomst", waarin staat dat [A] diverse schulden heeft aan " [X] " en dat Participatiemaatschappij [X] in de periode 22 november 2015-22 november 2016 nader omschreven verplichtingen van [A] of van aan hem gelieerde partijen zal voldoen, met ter leen verstrekte gelden, waarbij een rente van 10% per jaar zal worden berekend (hierna: de leningsovereenkomst van 22 november 2015).
Ook is een brief d.d. 20 september 2006 bijgevoegd van Participatiemaatschappij [X] aan Tocopro BV (hierna: Tocopro), t.a.v. [A] , betreffende een pand aan de [adres] , waarin staat dat Tocopro € 1.000,00 per maand aan Participatiemaatschappij [X] zal vergoeden voor "de administratie van de juridische eigendom van de onroerende zaak en de daarop betrekking hebbende schuld" en dat Participatiemaatschappij [X] van Tocopro een rente van 10% per jaar ontvangt voor de eigen middelen die Participatiemaatschappij [X] moet aanwenden om het pand te financieren. Tocopro is op 19 januari 2009 failliet verklaard. Het faillissement is op 8 januari 2013 opgeheven bij gebrek aan baten.
Ten slotte is een brief d.d. 23 december 2010 bijgevoegd van [X] aan [A] , op briefpapier van Praktijkvennootschap [X] , met de volgende inhoud (hierna: de gebondenheidsverklaring):
"Hierdoor bevestig ik dat in onze relatie zakelijke betrekkingen steeds in confesso is en is geweest, dat in situaties waarin wij ons bedienen van vennootschappen, wij jegens elkaar ook in persoon zijn gebonden, zij het dat primair de vennootschappen die zijn opgetreden zijn gebonden en wij in persoon dus slechts gehouden zijn tot nakoming van de gesloten overeenkomsten als de vennootschappen die zijn opgetreden niet of niet volledig nakomen."
De brief is ondertekend door [X] en voor akkoord medeondertekend door [A] .
3.6.5Bij brief van 22 oktober 2016 heeft [A] , mede namens [B] , aan de rechter-commissaris bericht dat hij schulden heeft aan Participatiemaatschappij [X] .
Bij de brief zijn onder meer gevoegd:
a. een geschrift getiteld "overeenkomst" d.d. 4 februari 2002, waarin staat dat Participatiemaatschappij [X] op verzoek van Wassenaar Investment N.V. (hierna: Wassenaar Investment) een geldlening van $ 486.000,00 zal verstrekken aan [D] en [E] en dat Wassenaar Investment N.V. zich verbindt tot bepaalde tegenprestaties;
b. een geschrift getiteld "overeenkomst inzake economische eigendom" d.d. 1 september 2006, betreffende een tussen Participatiemaatschappij [X] en Tocopro gesloten overeenkomst in verband met het pand aan de [adres] ;
c. kopie van beide pagina's van de leningsovereenkomst van 22 november 2015.
3.6.6Bij conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie in dit geding, die op 30 augustus 2017 is ingediend, heeft Participatiemaatschappij [X] verdere stukken in het geding gebracht:
a. een notariële volmacht van 24 december 2015 die verwijst naar de leningsovereenkomst van 22 november 2015 en waarin staat dat de comparanten ( [X] , [A] en [B] ) verklaren dat [A] ten tijde van de leningsovereenkomst van 22 november 2015 reeds diverse schulden aan Participatiemaatschappij [X] had en dat deze thans ten minste € 4 miljoen belopen;
b. een geschrift getiteld "geldleningsovereenkomst" d.d. 9 januari 2006, waarin staat dat Participatiemaatschappij [X] per 16 januari 2006 € 300.000,00 aan [A] leent, daarbij overwegende dat [A] zich heeft verplicht datzelfde bedrag uit te lenen aan [F] .