Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) maanden.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 13 april 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in Turkije in 1961, was in eerste aanleg veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren voor sociale zekerheidsfraude. Het hof oordeelde dat deze straf niet in verhouding stond tot de ernst van de feiten en dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige duur een meer passende reactie zou zijn. De verdachte had gedurende een lange periode opzettelijk nagelaten om noodzakelijke gegevens over haar onroerend goed in Turkije te verstrekken aan de sociale dienst, wat resulteerde in een benadelingsbedrag van meer dan € 50.000,-. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte geen blijk heeft gegeven van inzicht in de laakbaarheid van haar handelen en dat zij geen eerdere strafrechtelijke veroordelingen had. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van vier maanden geëist, maar het hof heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van zeven maanden opgelegd, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd ten aanzien van de opgelegde taakstraf en bevestigd voor het overige.