ECLI:NL:GHAMS:2019:3998

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 oktober 2019
Publicatiedatum
6 november 2019
Zaaknummer
23-004098-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake winkeldiefstal en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 13 november 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1975, was aangeklaagd voor winkeldiefstal en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De tenlastelegging omvatte het stelen van levensmiddelen uit een winkel in Haarlem op 7 juni 2018 en het opzettelijk aanwezig hebben van MDMA en heroïne op 13 juli 2018. Tijdens de zitting in hoger beroep op 10 oktober 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de raadsman gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, maar heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en een iets andere bewezenverklaring geformuleerd. De verdachte is schuldig bevonden aan diefstal en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. Het hof heeft de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week, en het hof heeft deze straf bevestigd, waarbij het heeft geoordeeld dat een voorwaardelijke straf niet passend zou zijn gezien de omstandigheden. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één week.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004098-18
datum uitspraak: 24 oktober 2019
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het
vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 13 november 2018 in de strafzaak
onder parketnummer 15-176264-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1975,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
10 oktober 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het
Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen
de raadsman naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 7 juni 2018 te Haarlem, één of meer levensmiddelen (te weten ijs en/of een flesje water en/of koek), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten
aan [winkel] (gelegen aan de [adres 2]), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
zij op of omstreeks 13 juli 2018 te Haarlem, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 0,47 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of ongeveer 0,10 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde MDMA en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd omdat het hof komt tot een iets andere bewezenverklaring.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij op 7 juni 2018 te Haarlem in de [adres 2] meerdere levensmiddelen (te weten ijs, een flesje water en koek) die aan een ander toebehoorde, te weten aan [winkel] heeft weggenomen met het oogmerk het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
zij op 13 juli 2018 te Haarlem, opzettelijk aanwezig heeft gehad 0,47 gram van een materiaal bevattende MDMA en 0,10 gram van een materiaal bevattende heroïne.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder
1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één week met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsman van de verdachte heeft verzocht aan de verdachte – gelet op haar persoonlijke omstandigheden – een voorwaardelijke straf op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Daarmee heeft zij inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van een ander. Winkeldiefstallen zijn ergerlijke feiten die schade en hinder toebrengen aan de gedupeerden. In het nadeel van de verdachte houdt het hof er rekening mee dat zij, zoals blijkt uit een haar betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 27 september 2019, reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van (winkel)diefstal.
Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt het opzettelijk aanwezig hebben van 0,47 gram van
een materiaal bevattende MDMA en 0,10 gram van een materiaal bevattende heroïne. Dit zijn voor de gezondheid van personen die deze gebruiken zeer schadelijke stoffen. Daarnaast heeft drugsgebruik een negatieve uitwerking op de samenleving niet alleen omdat daarmee veelal vermogenscriminaliteit gepaard gaat teneinde in de behoefte aan verdovende middelen te kunnen voorzien, maar ook omdat het in velerlei opzicht leidt tot ontwrichting van de samenleving.
Anders dan de raadsman heeft bepleit is het hof gelet op de ernst van de feiten en de recidive van
de verdachte van oordeel dat een geheel voorwaardelijke straf niet aan de orde kan zijn. Slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf doet recht aan de ernst van de feiten.
Het hof acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 57, 63
en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mr. A.M. van Amsterdam, mr. S. Clement en mr. P. Greve, in tegenwoordigheid van
mr. S. Bonset, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
24 oktober 2019.
mr. P. Greve is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]