In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was aangeklaagd voor het besturen van een motorrijtuig terwijl hem de rijbevoegdheid was ontzegd. De tenlastelegging betrof een incident op 29 november 2017 te Hoofddorp, waar de verdachte, ondanks de ontzegging, een personenauto bestuurde. De verdachte had echter geen kennisgeving ontvangen van de ontzegging, wat cruciaal was voor de beoordeling van de zaak.
Tijdens de zitting heeft de verdachte verklaard dat hij niet op de hoogte was van de ontzegging en dacht dat hij mocht rijden. Het hof heeft vastgesteld dat er geen bewijs was dat de kennisgeving van de ontzegging in persoon aan de verdachte was uitgereikt. Dit gebrek aan bewijs leidde tot de conclusie dat de verdachte niet wist of redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbevoegdheid was ontzegd.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De beslissing is genomen op basis van het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte op de hoogte was van de ontzegging. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen bij het opleggen van een rijontzegging en de noodzaak van kennisgeving aan de betrokken persoon.