ECLI:NL:GHAMS:2019:4000

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 oktober 2019
Publicatiedatum
6 november 2019
Zaaknummer
23-000329-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor rijden tijdens rijontzegging zonder kennisgeving aan verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was aangeklaagd voor het besturen van een motorrijtuig terwijl hem de rijbevoegdheid was ontzegd. De tenlastelegging betrof een incident op 29 november 2017 te Hoofddorp, waar de verdachte, ondanks de ontzegging, een personenauto bestuurde. De verdachte had echter geen kennisgeving ontvangen van de ontzegging, wat cruciaal was voor de beoordeling van de zaak.

Tijdens de zitting heeft de verdachte verklaard dat hij niet op de hoogte was van de ontzegging en dacht dat hij mocht rijden. Het hof heeft vastgesteld dat er geen bewijs was dat de kennisgeving van de ontzegging in persoon aan de verdachte was uitgereikt. Dit gebrek aan bewijs leidde tot de conclusie dat de verdachte niet wist of redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbevoegdheid was ontzegd.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De beslissing is genomen op basis van het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte op de hoogte was van de ontzegging. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen bij het opleggen van een rijontzegging en de noodzaak van kennisgeving aan de betrokken persoon.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000329-19
datum uitspraak: 10 oktober 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 16 maart 2018 in de strafzaak onder parketnummer
96-243744-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
10 oktober 2019.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 november 2017 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat hem bij rechterlijke uitspraak of strafbeschikking de bevoegdheid tot
het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd,
op de weg, de Rijksweg, een motorrijtuig, (personenauto), heeft bestuurd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.

Vrijspraak

Het hof stelt op grond van de stukken van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep het volgende vast.
De verdachte heeft op 29 november 2017 in Hoofddorp een personenauto bestuurd terwijl hem bij onherroepelijk geworden arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 29 september 2016
de bevoegdheid was ontzegd motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes (6) maanden waarvan
drie (3) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee (2) jaren.
In het dossier bevinden zich geen stukken waaruit blijkt dat de
‘kennisgeving ingang ontzegging rijbevoegdheid’van 10 september 2017, waarin staat dat voormelde ontzegging zal ingaan op de 21e dag na betekening van dit schrijven, in persoon aan de verdachte is uitgereikt. Bovendien heeft de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij voornoemde kennisgeving niet heeft ontvangen en dat hij dacht dat hij mocht rijden.
Het hof is – in aansluiting op het requisitoir van de advocaat-generaal, het betoog van de verdachte en aangezien overig bewijs ontbreekt op grond waarvan wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest weten van voornoemde ontzegging – van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het aan hem tenlastegelegde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mr. A.M. van Amsterdam, mr. S. Clement en mr. P. Greve, in tegenwoordigheid
van mr. S. Bonset, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof
van 10 oktober 2019.