ECLI:NL:GHAMS:2019:4001

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 oktober 2019
Publicatiedatum
6 november 2019
Zaaknummer
23-002982-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis eerste aanleg met uitzondering van strafoplegging in hoger beroep voor mishandeling door het geven van een kopstoot

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 10 augustus 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in Syrië in 1989, was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, waarvan 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De advocaat-generaal had in hoger beroep een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken geëist. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de strafoplegging, die werd vernietigd. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. Daarnaast is er een geldboete van € 200,00 opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij gebreke van betaling. Het hof heeft de ernst van de mishandeling, waarbij de verdachte het slachtoffer een kopstoot heeft gegeven, in overweging genomen bij het bepalen van de straffen. De beslissing van het hof is genomen na zorgvuldige afweging van de omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002982-18
datum uitspraak: 24 oktober 2019
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 10 augustus 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-062879-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Syrië) op [geboortedatum] 1989,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
10 oktober 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het
Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de strafoplegging. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 100 uren subsidiair 50 dagen hechtenis waarvan 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie weken.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van het slachtoffer door hem een kopstoot te geven. De verdachte heeft met die kopstoot pijn veroorzaakt bij het slachtoffer en een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete en een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden hoogte danwel duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24a, 24c en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 200,00 (tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de
geldboetemag worden voldaan in
8 (acht) termijnenvan
1 maand, elke termijn groot
€ 25,00 (vijfentwintig euro).
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mr. S. Clement, mr. A.M. van Amsterdam en mr. P. Greve, in tegenwoordigheid
van mr. S. Bonset, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof
van 24 oktober 2019.
mr. P. Greve is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[…]
.