In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 10 augustus 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in Syrië in 1989, was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, waarvan 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De advocaat-generaal had in hoger beroep een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken geëist. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de strafoplegging, die werd vernietigd. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. Daarnaast is er een geldboete van € 200,00 opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij gebreke van betaling. Het hof heeft de ernst van de mishandeling, waarbij de verdachte het slachtoffer een kopstoot heeft gegeven, in overweging genomen bij het bepalen van de straffen. De beslissing van het hof is genomen na zorgvuldige afweging van de omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte.