Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.OTAZU LICENSE Ltd,,
3.OTZ B.V,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
all brand namesworden overgedragen, inclusief de met zoveel woorden in dat artikel genoemde (maar pas in 2011 gedeponeerde) merken [woordmerk 1] en [woordmerk 2] . Hij was daaraan dus gebonden. Dat [X] deze merken niet zou gebruiken en RO3/ [Y] c.s. wel is niet aan te merken als het onrechtmatig weren van de markt of oneerlijk beconcurreren van [X] , maar is een gevolg van de afspraken die partijen hadden gemaakt vanwege de problemen waarin [X] en zijn vennootschappen verkeerden. Dat geldt ongeacht het antwoord op de vraag of [woordmerk 2] als [X] ’s eigen naam is aan te merken of slechts als zijn artiestennaam. In beide gevallen doet het depot geen afbreuk aan het recht van [X] om die naam in privé en in het openbaar te voeren om zijn persoon aan te duiden. Hij mag deze naam echter niet gebruiken als teken ter onderscheiding van de herkomst van waren.
worldwide” in artikel 2 in dit verband mogelijk niet zonder betekenis is. De stellingen van [X] omtrent voor 2009 ontworpen sieraden waarop hij auteursrechten heeft en de daarop door [Y] c.s. gemaakte inbreuk zijn, in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen, onvoldoende concreet en toegelicht.
[website 1]gesteld dat inbreuk is gemaakt op zijn auteursrecht. De rechtbank heeft dit onderdeel bij gebrek aan belang niet inhoudelijk beoordeeld. [X] stelt dat zijn belang gelegen is in het verhinderen van het opnieuw plaatsen van de foto’s.
[website 2]gaat [Y] c.s. niet aan.
Elizabeth Florence Emanuel, HvJ 30 maart 2006, C 259-04heeft het HvJEU overwogen dat de gemiddelde consument weliswaar bij zijn aankoop van een waar kan worden beïnvloed doordat hij ervan uitgaat dat de persoon wiens naam gebruikt wordt aan de creatie van dit kledingstuk heeft deelgenomen, maar dat de kenmerken en de kwaliteit van dit kledingstuk gewaarborgd worden door de onderneming die houder is van het merk, zodat van de vereiste verwarring geen sprake is. Pas als sprake zou zijn van bedrieglijk gedrag van de merkhouder, die het publiek doet geloven dat de betrokken ontwerper nog steeds betrokken is bij het ontwerp, zou dat anders kunnen zijn.
fake” beschouwen heeft hij de grenzen van zijn artistieke vrijheid van meningsuiting niet overschreden.
maffianiet in elke context naar de georganiseerde misdaad verwijst.