In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 21 augustus 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in Suriname in 1955, was eerder veroordeeld voor winkeldiefstallen en had opnieuw een winkeldiefstal gepleegd bij een winkel. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, behalve ten aanzien van de strafoplegging en de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, waarvan één week voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De advocaat-generaal had een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken gevorderd, terwijl de raadsman vroeg om geen straf of maatregel op te leggen. Het hof heeft de omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn verslaving en de moeilijke periode die hij doormaakte. Gezien de recidive en de ernst van het feit, heeft het hof besloten een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar heeft het vonnis van de politierechter ten aanzien van de strafoplegging vernietigd. Daarnaast heeft het hof de proeftijd van de eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf met één jaar verlengd. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 14a, 14b, 14c en 310 van het Wetboek van Strafrecht.