Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Tenlastelegging
zij, op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 8 november 2007 tot en met 17 februari 2015 te Haarlem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, één of meer voorwerp(en), te weten een of meer geldbedrag(en) van in totaal 124.930 euro, althans enig geldbedrag,
zij, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2015 tot en met 6 februari 2016,
- de arbeidsovereenkomst niet afkomstig was het genoemde [bedrijf 1] en/of niet ondertekend was door de directeur onder die voorwaarden en/of niet voorzien was van een stempel die door het bedrijf op een ondertekende arbeidsovereenkomst werd gezet en/of een niet correcte ingangsdatum, en/of
- de jaaropgave bedragen vermeld die niet zijn betaald als salaris en/of niet van het bedrijf afkomstig is, en/of
- die salarisspecificatie bedragen staan als betalingen aan sociale premies en/of bedragen voor verrichte werkzaamheden wat in werkelijkheid niet zo was en/of door verdachte in die maand geen werkzaamheden zijn verricht.
Vonnis waarvan beroep
Naar aanleiding van een aangifte van de Belastingdienst Utrecht-Gooi, dat(hof: die)
een onderzoek deed naar een facilitator, waar een belastingplichtige tussen zat wiens aangifte over 2013 door middel van het IP-adres van de [bedrijf 3]
De voormalig eigenaar van [bedrijf 1], [naam], heeft verklaard dat verdachte bij hem in dienst is geweest en dat haar arbeidsovereenkomst conform de collectieve arbeidsovereenkomst (cao) in het schoonmaak en glazenwassersbedrijf was. Het salaris van verdachte was eveneens conform de cao en werd via de bank uitbetaald. [naam] herkende de hem getoonde arbeidsovereenkomst tussen verdachte en [bedrijf 1] en [bedrijf 2] niet. Volgens [naam] is bovendien het in de arbeidsovereenkomst vermelde netto loon van fl. 5.100,- per maand veel te hoog en mist er een stempel van zijn bedrijf op de arbeidsovereenkomst. Volgens [naam] is de jaaropgave 2000 niet afkomstig van
zijnhandtekening betreft. Hij heeft verklaard dat het zijn handtekening “lijkt” te zijn, waar hij direct aan toevoegt dat het nettoloon vermeld in deze overeenkomst niet kan kloppen. [8] Om deze reden zet het hof dan ook vraagtekens bij de authenticiteit van deze handtekening. Het onder 3 ten laste gelegde kan bewezen worden verklaard.
- het nalaten van het aan de Belastingdienst opgeven van het – onder meer – in de koffer aangetroffen geld;
- de omstandigheid dat het tevens gaat om een groot aantal coupures van € 500, die in het normale betalingsverkeer zeldzaam zijn,
Verdachte heeft gedurende het strafrechtelijk onderzoek en ter terechtzitting(hof: in eerste aanleg)
meerdere en wisselende verklaringen afgelegd over de herkomst van het grote geldbedrag in de koffer. Zo heeft zij verklaard dat zij vanaf september 1979 tot december 1994[het hof begrijpt: van 1979 tot 1991]
– ten tijde van haar dienstverband bij [bedrijf 4] haar volledige salaris – in totaal fl. 120.000,- heeft gespaard. [9] Ook heeft verdachte verklaard dat zij één jaar bij het [bedrijf 1] en [bedrijf 2] heeft gewerkt, alwaar zij ongeveer€ 3.000,- per maand verdiende. [10] Ter terechtzitting(hof: in eerste aanleg)
heeft verdachte verklaard dat zij fl. 3.000,- netto per maand verdiende. Haar salaris werd contant uitbetaald, in totaal € 32.000,-. In het jaar 2007 heeft zij de [stichting 2] opgericht. Het aangetroffen geld zou zij contant en per kas als startkapitaal hebben ingebracht in de vorm van een lening, ten bewijze waarvan verdachte bij de FIOD door haar opgemaakte jaarstukken, bestaande uit 2 bladzijden, heeft overgelegd, die zich bij de stukken bevinden. Verdachte heeft verder verklaard dat zij een optie op 77 graven had genomen. [11] In 2009 heeft zij deze optie opgezegd. [stichting 1] heeft hiervoor in totaal € 30.000,- betaald, waarvan € 20.000,- contant, aldus verdachte.
– dat zij dit in de periode van december 1990 tot 2000 – ruim fl. 300.000,- – contant heeft opgenomen.
is verder gebleken dat er geen leningsovereenkomst bestaat tussen verdachte en de [stichting 2] en dat de “jaarstukken” van deze stichting, waaruit blijkt dat de “lening” contant per kas aan de stichting is verstrekt, door verdachte zelf zijn opgesteld en dat daarop geen controle door een onafhankelijke derde, bijvoorbeeld een accountant, is uitgevoerd.
Bewezenverklaring
zij op 17 februari 2015 te Haarlem tezamen en in vereniging met een ander een geldbedrag van in totaal 115.550 euro voorhanden heeft gehad, terwijl zij wist dat bovenomschreven geldbedrag – onmiddellijk of middellijk – (mede) afkomstig was uit enig misdrijf;
zij in de periode van 1 juni 2015 tot en met 6 februari 2016, te Haarlem, althans in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse geschriften, als ware die geschriften echt en onvervalst, immers heeft verdachte
- de arbeidsovereenkomst niet afkomstig was van het genoemde [bedrijf 1] en niet ondertekend was door de directeur onder die voorwaarden en niet voorzien was van een stempel die door het bedrijf op een ondertekende arbeidsovereenkomst werd gezet en
- de jaaropgave bedragen vermeldt die niet zijn betaald als salaris en niet van het bedrijf afkomstig is, en
- op die salarisspecificatie bedragen staan als betalingen aan sociale premies en bedragen voor verrichte werkzaamheden wat in werkelijkheid niet zo was.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) maanden.
[verdachte]uitroepen.
wel / nietin de zaal van de terechtzitting aanwezig.
wel / nietaanwezig.
wel / nietaanwezig. (zo ja:) naam tolk en taal:
(indien de VTE is verschenen)
wel / geenafstand gedaan van recht aanwezig te zijn bij de uitspraak.
(indien VTE is gedetineerd)