Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 29 maart 2018 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een vuurwapen van categorie II, te weten een pistoolmitrailleur (merk Ceska Zebrojovska, model VZ61, kaliber 7,65mm) en/of een patroonmagazijn (met daarin een of meer patro(o)nen)) en/of een geluiddemper en/of een vuurwapen van categorie III, te weten een pistool (merk Heckler & Koch, model USP Compact, kaliber 9mm para) en/of een patroonmagazijn en/of een patroon (merk Magtech, CBC 9mm luger) voorhanden heeft gehad;
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 29 januari 2018 tot en met 29 maart 2018 te Amsterdam en/of Nieuwegein, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een personenauto (merk Seat, type Leon, voorzien van het VIN nummer [nummer]) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof(fen).
Vonnis waarvan beroep
Bewezenverklaring
hij op 29 maart 2018 te Amsterdam opzettelijk en met voorbedachte rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers is de verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg met een vuurwapen achter [slachtoffer] aan gelopen en heeft hij met een vuurwapen meerdere schoten afgevuurd op [slachtoffer], ten gevolge waarvan [slachtoffer] is overleden;
hij op 29 maart 2018 te Amsterdam
hij in de periode van 29 januari 2018 tot en met 29 maart 2018 in Nederland een personenauto, merk Seat, type Leon, voorzien van VIN-nummer [nummer], voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 3
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
onder 1bewezenverklaarde levert op:
onder 2bewezenverklaarde levert op:
onder 3bewezenverklaarde levert op:
Strafbaarheid van de verdachte
De op te leggen gevangenisstraf
split second– bereid verklaard. Nadien is hij op geen enkel moment teruggekomen van zijn toezegging. De meermalen opgeworpen stelling van de verdachte dat hij het verzoek een liquidatie uit te voeren niet echt serieus nam en dacht dat het niet zo ver zou komen, heeft het hof geenszins overtuigd. De verdachte wist immers dat zijn contactpersoon uit het criminele circuit kwam, met welk circuit de verdachte bekend was, en hij heeft niets concreets aangevoerd op grond waarvan hij de ernst van het verzoek een ander om te brengen, kon relativeren.
naar de mate van schuldkan worden gestraft. Het in aanmerking nemen van de gevolgen van een strafbaar feit waarop de dader niet bedacht was, betekent geenszins dat de bestraffing berust op risicoaansprakelijkheid. Anderzijds komen niet alle gevolgen, zoals de verregaande veiligheidsmaatregelen die voor de nabestaanden zijn getroffen, volledig voor rekening van de verdachte, al vormde zijn handelen daartoe wel de directe aanleiding. Die veiligheidsmaatregelen vinden immers mede hun oorsprong in de overeenkomst die [naam 4]. heeft gesloten met het openbaar ministerie en de (voortdurende) dreiging die verondersteld wordt uit te gaan van de opdrachtgevers van de verdachte.
Beslag
Vorderingen van de benadeelde partijen
NN1 t/m NN6heeft in dit verband – zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd:
NN7 t/m NN9heeft ten aanzien van de shockschade het volgende aangevoerd:
NN10heeft het volgende betoogd:
NN10zijn min of meer directe getuigen geweest van de moord: NN2 heeft de moord op het slachtoffer en de pogingen tot reanimatie via de live-verbinding van de beveiligingscamera’s van het bedrijf van het slachtoffer waargenomen. NN10 was in het gebouw in de dichte nabijheid van het slachtoffer toen deze, naar zij kon horen, werd doodgeschoten. Ten aanzien van beiden (NN2 en NN10) zijn stukken in het geding gebracht, waaruit kan volgen dat hun waarneming een hevige emotionele schok teweeg heeft gebracht die heeft geleid tot de diagnose PTSS (posttraumatische stressstoornis) waarvoor behandeling (en bij NN2 medicatie) noodzakelijk was. Nu bij NN2 en NN10 is voldaan aan het confrontatievereiste en sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld, komt hun shockschade voor vergoeding in aanmerking. Op grond van de hiervoor genoemde, bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding in aanmerking te nemen, factoren komt het hof bij NN2 tot toewijzing van een bedrag van € 15.000 en bij NN10 tot toewijzing van het gevorderde bedrag van € 5.000.
NN1en
NN3 t/m NN6overweegt het hof het volgende.
NN7overweegt het hof het volgende.
NN8 en NN9overweegt het hof het volgende.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
28 (achtentwintig) jaren.
onttrekking aan het verkeervan de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
€ 15.000 (vijftienduizend euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 15.000 (vijftienduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
43 (drieënveertig) dagenhechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van NN2 niet opheft.
wettelijke renteop
29 maart 2018.
€ 7.355 (zevenduizend driehonderdvijfenvijftig euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 7.355 (zevenduizend driehonderdvijfenvijftig euro)als vergoeding voor
materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
22 (tweeëntwintig) dagenhechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van NN5 niet opheft.
de wettelijke renteop
- 27 november 2018over een bedrag van € 3.935 ter zake van grafwerk
- 16 december 2019over een bedrag van € 3.420 ter zake van onderhoud graf .
€ 1.800 (duizend achthonderd euro)ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 1.800 (duizend achthonderd euro)als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
5 (vijf) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van NN6 niet opheft.
wettelijke renteop
16 december 2019.
€ 42.487 (tweeënveertigduizend vierhonderdzevenentachtig euro)ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 553,95 (vijfhonderddrieënvijftig euro en vijfennegentig cent)aan materiële schade.
€ 42.487 (tweeënveertigduizend vierhonderdzevenentachtig euro)als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
129 (honderdnegenentwintig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van NN8 niet opheft.
wettelijke renteop
16 december 2019.
€ 47.355 (zevenenveertigduizend driehonderdvijfenvijftig euro)ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 553,95 (vijfhonderddrieënvijftig euro en vijfennegentig cent) aan materiële schade
.
€ 47.355 (zevenenveertigduizend driehonderdvijfenvijftig euro)als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
139 (honderdnegenendertig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van NN9 niet opheft.
wettelijke renteop
16 december 2019.
€ 8.164,28 (achtduizend honderdvierenzestig euro en achtentwintig cent),bestaande uit € 3.164,28 (drieduizend honderdvierenzestig euro en achtentwintig cent) aan materiële schade en
kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 105,04.
€ 8.164,28 (achtduizend honderdvierenzestig euro en achtentwintig cent), bestaande uit € 3.164,28 (drieduizend honderdvierenzestig euro en achtentwintig cent) aan materiële schade en € 5.000 (vijfduizend euro) aan immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
27 dagen (zevenentwintig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van NN10 niet opheft.
aanvangsdatumvan de wettelijke rente op
- 29 maart 2018(immateriële schade)
- 16 december 2019over een bedrag van € 2.820,65 ter zake van verlies verdienvermogen
- 13 september 2018over een bedrag van € 343,59 ter zake van GGZ-psycholoog