ECLI:NL:GHAMS:2019:4487
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- A.V.T. de Bie
- G.W. Brands-Bottema
- W.K. van Duren
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en duurzame ontwrichting in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de echtscheiding tussen partijen, een man en een vrouw, die in 1993 zijn gehuwd op het Turkse consulaat te Rotterdam. De man, verzoeker in hoger beroep, was het niet eens met de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 22 mei 2019, waarin de echtscheiding was uitgesproken op verzoek van de vrouw. De man stelde dat het huwelijk niet duurzaam was ontwricht en dat de vrouw niet-ontvankelijk verklaard diende te worden in haar verzoek tot echtscheiding. De vrouw daarentegen voerde aan dat er sprake was van een langdurige en moeizame relatie, met frequente ruzies en zelfs fysiek geweld van de man. Ze had aangifte gedaan van bedreiging en had contactverboden aangevraagd, wat haar standpunt over de duurzame ontwrichting van het huwelijk onderbouwde.
Tijdens de mondelinge behandeling op 21 november 2019 was de man niet verschenen, terwijl de vrouw, bijgestaan door haar advocaat, aanwezig was. De vrouw benadrukte dat ze niet bereid was om de samenleving met de man te hervatten en volhardde in haar verzoek tot echtscheiding. Het hof overwoog dat op basis van artikel 1:151 van het Burgerlijk Wetboek de echtscheiding kan worden uitgesproken indien het huwelijk duurzaam is ontwricht. Het hof concludeerde dat de feiten en omstandigheden, waaronder het feit dat partijen sinds juli 2018 niet meer samenwonen en de opgelegde contactverboden, voldoende waren om vast te stellen dat het huwelijk duurzaam was ontwricht.
Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en verklaarde de vrouw ontvankelijk in haar verzoek tot echtscheiding. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken door de voorzitter.