In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Marokko in 1975, was in hoger beroep gegaan tegen een eerdere veroordeling voor diverse overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994, gepleegd op 8 oktober 2017. De tenlastelegging omvatte onder andere het rijden met een snelheid van ongeveer 80 kilometer per uur waar 100 kilometer per uur was toegestaan, het negeren van verkeerslichten, en het gebruik van een mobiele telefoon tijdens het rijden. Tijdens de zitting in hoger beroep op 28 november 2019 heeft de advocaat-generaal zijn vordering gepresenteerd, en de verdachte heeft zijn verweer gevoerd. Het hof heeft de bewijsvoering beoordeeld, waarbij het proces-verbaal van bevindingen van de opsporingsambtenaar als uitgangspunt is genomen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde gedragingen, die gevaar op de weg hebben veroorzaakt en het verkeer hebben gehinderd. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een geldboete van € 450,00 en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van twee jaar. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder deelname aan een mediation-traject en het volgen van een cursus agressieregulatie. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.