ECLI:NL:GHAMS:2019:4815

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 december 2019
Publicatiedatum
4 februari 2020
Zaaknummer
23-001837-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet met betrekking tot MDMA

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1987, was aangeklaagd voor het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 98 pillen en 3 gram MDMA op 11 oktober 2018 te Anna Paulowna. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening was zonder inhoudelijke beoordeling. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft geacht. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlasteleggingen die niet bewezen konden worden.

De strafbaarheid van het bewezen verklaarde is niet uitgesloten door enige omstandigheid. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een taakstraf van 100 uren geëist, te vervangen door 50 dagen hechtenis. Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen, evenals de persoonlijke situatie van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich in een moeilijke periode bevond, maar dat hij zijn leven weer op de rails probeert te krijgen. Gezien het feit dat de verdachte niet eerder onherroepelijk was veroordeeld voor een soortgelijk feit, heeft het hof besloten een taakstraf van 80 uren op te leggen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis.

De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze taakstraf niet naar behoren wordt verricht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001837-19
datum uitspraak: 20 december 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 2 april 2019 in de strafzaak onder parketnummer 15-019980-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
20 december 2019.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 oktober 2018 te Anna Paulowna, gemeente Hollands Kroon opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 98 pillen en/of 3 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 11 oktober 2018 te Anna Paulowna, gemeente Hollands Kroon opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 98 pillen en 3 gram, zijnde MDMA, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 100 uren, te vervangen door 50 dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van 98 pillen en 3 gram MDMA. Harddrugs zoals MDMA is voor de gebruiker een zeer schadelijke stof. Het gebruik ervan is ook bezwarend voor de samenleving, onder andere vanwege de daarmee gepaard gaande gepleegde criminaliteit.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht dat de verdachte het onderhavige feit heeft begaan toen hij zich, door persoonlijke omstandigheden, in een moeilijke tijd bevond, maar dat zijn leven thans gestabiliseerd is en hij zijn leven weer op de rails probeert te krijgen. Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 3 december 2019 is de verdachte daarnaast niet eerder onherroepelijk veroordeeld ter zake van een soortgelijk feit, hetgeen het hof in zijn voordeel meeweegt.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Amsterdam, mr. M. Jurgens en mr. M.R. Cox, in tegenwoordigheid van
R. Vosman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 december 2019.
mr. M.R. Cox is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.