ECLI:NL:GHAMS:2019:4884

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 november 2019
Publicatiedatum
27 februari 2020
Zaaknummer
23-002285-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Feitelijke leiding geven aan rechtspersonen betrokken bij belastingfraude, witwassen en valsheid in geschrift

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1960 en thans gedetineerd, was betrokken bij rechtspersonen die zich schuldig maakten aan belastingfraude, witwassen en valsheid in geschrift. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan deze rechtspersonen, die onjuiste aangiften omzetbelasting hebben ingediend en valse inkoopfacturen hebben gebruikt. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere vrijspraak in een andere zaak, maar het hof verklaarde hem niet-ontvankelijk in dat beroep. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk indienen van onjuiste belastingaangiften en het gebruik van valse geschriften, wat resulteerde in een aanzienlijk financieel voordeel voor de betrokken rechtspersonen. Het hof oordeelde dat de verdachte, als feitelijk bestuurder, verantwoordelijk was voor de handelingen van de rechtspersonen en dat hij op de hoogte was van de illegale praktijken. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en kreeg een beroepsverbod van 5 jaar opgelegd. Het hof benadrukte de ernst van de feiten en de schade die aan de samenleving was toegebracht door de frauduleuze activiteiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002285-18
datum uitspraak: 27 november 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen
het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 19 juni 2018 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-845249-17 en 13-993050-18 tegen
[verdachte],
geboren te Leiden op [geboortedatum] 1960,
adres: [adres] , thans gedetineerd in PI Noord Holland Noord,
Unit Zuyder Bos te Heerhugowaard.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
30 oktober 2019 en 13 november 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte
en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen hem in de zaak met parketnummer 13-993050-18 (zaak B) onder 2 is ten laste gelegd en van de facturen met de nummers 12, 14 en 15 die ten laste zijn gelegd in zaak B onder 1 primair. Het hoger beroep is door de
verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak.
Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor
de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien
niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Tenlasteleggingen

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd, voor zover nog aan het oordeel van het hof onderworpen, dat:
In de zaak met parketnummer 13-845249-17 (hierna: zaak A):
1. primair
[Bedrijf 1] en/of [Bedrijf 2] en/of [Bedrijf 3] en/of [Bedrijf 4] op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 oktober 2017 te Duivendrecht en/of Amsterdam en/of Amstelveen en/of Mijdrecht en/of Apeldoorn en/of Hoorn, althans in Nederland, en/of te Bedburg-Hau, althans in Duitsland,
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene (elektronische) aangifte(n) als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
te weten 91, althans een groot aantal, althans een of meerdere (elektronische) aangifte(n) voor de omzetbelasting over de jaren 2011 tot en met 2017, te weten (onder meer)
A) ten name van [Bedrijf 1] (OTC)
57 maandaangiften omzetbelasting over het/de tijdvak(ken) januari 2011 tot en met december 2015 (DOC-051, AMB-020, DOC-040), waaronder de aangifte(n) over het/de tijdvak(ken)
- februari 2011 (DOC-051, p. 10), en/of
- oktober 2011 (DOC-051, p. 18), en/of
- januari 2012 (DOC-051, p. 21), en/of
- september 2012 (DOC-051, p. 29), en/of
- mei 2013 (DOC-051, p. 37), en/of
- december 2013 (DOC-051, p. 44), en/of
- januari 2014 (DOC-051, p. 45), en/of
- oktober 2014 (DOC-051, p. 54), en/of
- mei 2015 (DOC-051, p. 73-75), en/of
- september 2015 (DOC-051, p. 85-87), en/of
B) ten name van [Bedrijf 2]
28 maandaangiften omzetbelasting en 1 kwartaalaangifte omzetbelasting over het/de tijdvak(ken) januari 2011 tot en met december 2014 (DOC-050, AMB-021, DOC-041), waaronder de aangifte(n) over het/de tijdvak(ken)
- vierde kwartaal 2011 (DOC-050, p. 12) en/of
- februari 2012 (DOC-050, p. 14), en/of
- december 2012 (DOC-050, p. 24), en/of
- januari 2013 (DOC-050, p. 25), en/of
- december 2013 (DOC-050, p. 36), en/of
- februari 2014 (DOC-050, p. 38), en/of
- december 2014 (DOC-050, p. 50-52), en/of
C) ten name van [Bedrijf 3]
4 kwartaalaangiften omzetbelasting, te weten de aangifte(n) over het/de tijdvak(ken)
(DOC-063, AMB-008)
- eerste kwartaal 2016 (DOC-063, p. 5-7), en/of
- tweede kwartaal 2016 (DOC-063, p. 8-10), en/of
- derde kwartaal 2016 (DOC-063, p. 11-13), en/of
- vierde kwartaal 2016 (DOC-63, p. 14-16), en/of
D) ten name van [Bedrijf 4] ( [Bedrijf 4] )
1 kwartaalaangifte omzetbelasting over het derde kwartaal 2017 (DOC-092, p. 8-10, AMB-032),
onjuist en/of onvolledig heeft/hebben gedaan en/of heeft/hebben laten doen
immers heeft/hebben [Bedrijf 1] en/of [Bedrijf 2] en/of [Bedrijf 3] en/of
[Bedrijf 4] en/of (één van) haar/hun mededader(s) (telkens) opzettelijk op het/de bij de belastinginspecteur of de [instantie] (elektronisch) ingeleverde/ingestuurde/ingediende aangiftebiljet( ten ) omzetbelasting over genoemd(e) ja(a)r(en)/kwarta(a)l(en)/maand(en) in genoemde periode(n) (telkens) (een) onjuist(e) en/of (telkens) (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan omzet/belastbaar bedrag/belasting opgegeven en/of laten opgeven en/of (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan verschuldigde omzetbelasting opgegeven en/of laten opgeven, terwijl dat/die feit(en) (telkens) er toe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven,
zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) tot (het) vorenstaande feit(en) opdracht heeft gegeven en/of daaraan feitelijk leiding heeft gegeven;

1. subsidiair

Hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met
31 oktober 2017 te Duivendrecht en/of Amsterdam en/of Amstelveen en/of Mijdrecht en/of Apeldoorn en/of Hoorn, althans in Nederland, en/of te Bedburg-Hau, althans in Duitsland,
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene (elektronische) aangifte(n) als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
te weten 91, althans een groot aantal, althans een of meerdere (elektronische) aangifte(n) voor de omzetbelasting over de jaren 2011 tot en met 2017, te weten (onder meer)
E) ten name van [Bedrijf 1] )
57 maandaangiften omzetbelasting over het/de tijdvak(ken) januari 2011 tot en met december 2015 (DOC-051, AMB-020, DOC-040), waaronder de aangifte(n) over het/de tijdvak(ken)
- februari 2011 (DOC-051, p. 10), en/of
- oktober 2011 (DOC-051, p. 18), en/of
- januari 2012 (DOC-051, p. 21), en/of
- september 2012 (DOC-051, p. 29), en/of
- mei 2013 (DOC-051, p. 37), en/of
- december 2013 (DOC-051, p. 44), en/of
- januari 2014 (DOC-051, p. 45), en/of
- oktober 2014 (DOC-051, p. 54), en/of
- mei 2015 (DOC-051, p. 73-75), en/of
- september 2015 (DOC-051, p. 85-87), en/of
F) ten name van [Bedrijf 2]
28 maandaangiften omzetbelasting en 1 kwartaalaangifte omzetbelasting over het/de tijdvak(ken) januari 2011 tot en met december 2014 (DOC-050, AMB-021, DOC-041), waaronder de aangifte(n) over het/de tijdvak(ken)
- vierde kwartaal 2011 (DOC-050, p. 12) en/of
- februari 2012 (DOC-050, p. 14), en/of
- december 2012 (DOC-050, p. 24), en/of
- januari 2013 (DOC-050, p. 25), en/of
- december 2013 (DOC-050, p. 36), en/of
- februari 2014 (DOC-050, p. 38), en/of
- december 2014 (DOC-050, p. 50-52), en/of
G) ten name van [Bedrijf 3] ( [Bedrijf 3] )
4 kwartaalaangiften omzetbelasting, te weten de aangifte(n) over het/de tijdvak(ken)
(DOC-063, AMB-008)
- eerste kwartaal 2016 (DOC-063, p. 5-7), en/of
- tweede kwartaal 2016 (DOC-063, p. 8-10), en/of
- derde kwartaal 2016 (DOC-063, p. 11-13), en/of
- vierde kwartaal 2016 (DOC-63, p. 14-16), en/of
H) ten name van [Bedrijf 4] (Marzo)
1 kwartaalaangifte omzetbelasting over het derde kwartaal 2017 (DOC-092, p. 8-10, AMB-032),
onjuist en/of onvolledig heeft gedaan en/of heeft/hebben laten doen
immers heeft/hebben verdachte en/of (één van) zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk op het/de bij de belastinginspecteur of de [instantie] (elektronisch) ingeleverde/ingestuurde/ingediende aangiftebiljet( ten ) omzetbelasting over genoemd(e) ja(a)r(en)/kwarta(a)l(en)/maand(en) in genoemde periode(n) (telkens) (een) onjuist(e) en/of (telkens) (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan omzet/belastbaar bedrag/belasting opgegeven en/of laten opgeven en/of (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan verschuldigde omzetbelasting opgegeven en/of laten opgeven, terwijl dat/die feit(en) (telkens) er toe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven;

2. primair

[Bedrijf 1] en/of [Bedrijf 2] en/of [Bedrijf 3] en/of [Bedrijf 4] op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 26 november 2017 te Duivendrecht en/of Amsterdam en/of Amstelveen en/of Mijdrecht en/of Hoorn, althans in Nederland, en/of te
Bedburg-Hau, althans in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een of meer voorwerp(en), te weten een of meer geldbedrag(en), te weten ten aanzien van
- [Bedrijf 1] (1 januari 2011 tot en met 26 november 2017):
Euro 1.547.017,-, in elk geval enig(e) geldbedrag(en), en/of
- [Bedrijf 2] (1 januari 2011 tot en met 26 november 2017): Euro 105.409,-, in elk geval enig(e) geldbedrag(en), en/of
- [Bedrijf 3] (1 januari 2016 tot en met 26 november 2017): Euro 591.987,-, in elk geval enig(e) geldbedrag(en), en/of
- [Bedrijf 4] (1 juli 2017 tot en met 26 november 2017): Euro 58.410,-, in elk geval enig(e) geldbedrag(en),
(in totaal circa Euro € 2.302.823,- (DOC-104), in elk geval enig(e) geldbedrag(en))
voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben verworven en/of heeft/hebben omgezet en/of heeft/hebben overgedragen en/of van dat/die geldbedrag (en) en/of dat/die voorwerp(en) gebruik heeft/hebben gemaakt, en/of
van dat/die geldbedrag(en)/voorwerp(en) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats
en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of verhuld en/of heeft/hebben verborgen/verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die geldbedrag (en) en/of voorwerp(en) was/waren en/of wie dat/die geldbedrag(en) en/of voorwerp(en) voorhanden had(den),
terwijl [Bedrijf 1] en/of [Bedrijf 2] en/of [Bedrijf 3] en/of [Bedrijf 4] en/of
(één van) haar/hun mededader(s), (telkens) wist(en) dat dat/die geldbedrag(en) en/of voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
terwijl [Bedrijf 1] en/of [Bedrijf 2] en/of [Bedrijf 3] en/of [Bedrijf 4] en/of
(één van) haar/hun mededader(s) daarvan een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
althans terwijl [Bedrijf 1] en/of [Bedrijf 2] en/of [Bedrijf 3] en/of [Bedrijf 4] en/of (één van) haar/hun mededader(s), (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die geldbedrag(en) en/of voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) tot (het) vorenstaande feit(en) opdracht heeft gegeven en/of daaraan feitelijk leiding heeft gegeven;

2. subsidiair

Hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met
26 november 2017 te Duivendrecht en/of Amsterdam en/of Amstelveen en/of Mijdrecht en/of Hoorn, althans in Nederland, en/of te Bedburg-Hau, althans in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een of meer voorwerp(en), te weten een of meer geldbedrag(en) van in totaal circa
Euro € 2.302.823,- (DOC-104), in elk geval enig(e) geldbedrag(en), te weten ten aanzien van
- [Bedrijf 1] (1 januari 2011 tot en met 26 november 2017):
Euro 1.547.017,-, in elk geval enig(e) geldbedrag(en), en/of
- [Bedrijf 2] (1 januari 2011 tot en met 26 november 2017): Euro 105.409,-, in elk geval enig(e) geldbedrag(en), en/of
- [Bedrijf 3] (1 januari 2016 tot en met 26 november 2017): Euro 591.987,-, in elk geval enig(e) geldbedrag(en), en/of
- [Bedrijf 4] (1 juli 2017 tot en met 26 november 2017): Euro 58.410,-, in elk geval enig(e) geldbedrag(en))
voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben verworven en/of heeft/hebben omgezet en/of heeft/hebben overgedragen en/of van dat/die geldbedrag (en) en/of dat/die voorwerp(en) gebruik heeft/hebben gemaakt, en/of
van dat/die geldbedrag(en)/voorwerp(en) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats
en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of verhuld en/of heeft/hebben verborgen/verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die geldbedrag (en) en/of voorwerp(en) was/waren en/of wie dat/die geldbedrag(en) en/of voorwerp(en) voorhanden had(den),
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s), (telkens) wist(en) dat dat/die geldbedrag(en) en/of voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was/waren uit enig misdrijf, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) daarvan een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
althans terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s), (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die geldbedrag(en) en/of voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
Zaak met parketnummer 13-993050-18 (hierna: zaak B):
1. primair
[Bedrijf 1] en/of [Bedrijf 3] en/of [Bedrijf 4] op één of meer tijdstip(pen) in
of omstreeks de periode van 9 april 2012 tot en met 26 november 2017 te Duivendrecht en/of Mijdrecht en/of Hoorn, althans in Nederland, en/of te Bedburg-Hau, althans in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt en/of heeft/hebben afgeleverd en/of voorhanden heeft/hebben gehad
398 (AMB-058a), althans een groot aantal, althans een of meerdere valse of vervalste geschrif( ten ),
te weten inkoopfactu(u)r(en), waaronder
A) 257 inkoopfactu(u)r(en) ten name van (gericht aan) [Bedrijf 1] ( OTC ) (AMB-054, zie ook AMB-040 en AMB-040a), waaronder :
1.een factuur afkomstig van [Bedrijf 5] . met factuurnummer 20120914 en factuurdatum 14 september 2012, met een totaal bedrag van
$ 12.868,44 (DOC-161, p. 1), en/of
2.een factuur afkomstig van [Bedrijf 5] . met factuurnummer 0409A en factuurdatum 9 april 2012, met een totaal bedrag van $12.909,24 (DOC-119, p. 1), en/of
3.een factuur afkomstig van [Bedrijf 5] . met factuurnummer 0409B en factuurdatum 9 april 2012, met een totaal bedrag van $9.059,58 (DOC-119, p. 3), en/of
4.een factuur afkomstig van [Bedrijf 5] . met factuurnummer 0409C en factuurdatum 9 april 2012, met een totaal bedrag van $16.583,70 (DOC-119, p. 5), en/of
5.een factuur afkomstig van [Bedrijf 6] . met factuurnummer LX13311 en factuurdatum
26 september 2013, met een totaal bedrag van $ 10.454,88 (DOC-160, p. 1), en/of
6.een factuur afkomstig van [Bedrijf 7] met factuurnummer 20130428
en factuurdatum 28 april 2013, met een totaal bedrag van $ 11.529,64 (DOC-162,p. 2-3), en/of
7.een factuur afkomstig van [Bedrijf 7] met factuurnummer 20130731 en factuurdatum 31 juli 2013, met een totaal bedrag van $10.595,81(DOC-163, p. 2-3), en/of
8.een factuur afkomstig van [Bedrijf 6] . met factuurnummer LX14375 en factuurdatum
4 september 2014, met een totaal bedrag van $ 6.520,80 (DOC-164, p. 1), en/of
9.een factuur afkomstig van [Bedrijf 8] . met factuurnummer ZB1416L en factuurdatum 26 september 2014, met een totaalbedrag van $ 12.960,00
(DOC-187 p. 1), en/of
10.een factuur afkomstig van [Bedrijf 9] . met factuurnummer YK14204 en factuurdatum 6 februari 2015, met een totaalbedrag van $ 5.412,00 (DOC-188, p. 2), en/of
11.een factuur afkomstig van [Bedrijf 10] . met factuurnummer OR306
en factuurdatum 9 november 2015, met een totaalbedrag van $ 15.081,00 (DOC-113, p. 3), en/of
13.een factuur afkomstig van [Bedrijf 11] . met factuurnummer FSN211623
en factuurdatum 12 mei 2016, met een totaalbedrag van $ 7.484,64 (DOC-202, p. 2), en/of
B) 91 inkoopfactu(u)r(en) ten name van(gericht aan) [Bedrijf 3] (AMB-053, zie ook AMB-031 en AMB-031a), waaronder
1.een factuur afkomstig van [Bedrijf 5] . met factuurnummer 20161128, en factuurdatum 28 november 2016, met een totaal bedrag van $ 10.894,28
(DOC-146, p. 1-3), en/of
2.een factuur afkomstig van [Bedrijf 5] . met factuurnummer 20170121, en factuurdatum 21 januari november 2017, met een totaal bedrag van $ 11.087,28
(DOC-148, p. 4-6), en/of
3.een factuur afkomstig van [Bedrijf 5] . met factuurnummer 20170320, en factuurdatum 20 maart 2017, met een totaal bedrag van $ 11.543,24 (DOC-149, p.4-6), en/of
4.een factuur afkomstig van [Bedrijf 12] met factuurnummer 202538, en factuurdatum 9 augustus 2016, met een totaal bedrag van $ 28.140,00 (DOC-176, p. 1), en/of
C) 50 inkoopfactu(u)r(en) ten name van (gericht aan) [Bedrijf 4] (AMB-049, AMB-058,
zie ook AMB -041 en AMB-041a), waaronder:
1.een factuur afkomstig van [Bedrijf 11] . met factuurnummer FSN212324‑4
en factuurdatum 10 oktober 2017, met een totaal bedrag van $5.401,08 (DOC-098c), en/of
2.een factuur afkomstig van [Bedrijf 5] . met factuurnummer LX17512, en factuurdatum 18 oktober 2017, met een totaal bedrag van $7.006,00 (DOC-145, p. 3), en/of
3.een factuur afkomstig van [Bedrijf 12] met factuurnummer 205540, en factuurdatum 30 september 2017, met een totaal bedrag van
$ 33.316,32 (DOC-173, p. 2),
zijnde telkens (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
terwijl [Bedrijf 1] en/of [Bedrijf 3] en/of [Bedrijf 4] en/of haar/hun mededader(s) (telkens) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat/die geschrift(en)
bestemd was/waren tot gebruik als ware dat/die geschrift(en) echt en onvervalst
en bestaande dat gebruik maken en/of afleveren en/of voorhanden hebben van voornoemde valse of vervalste fact(u)r(en) hierin dat [Bedrijf 1] en/of [Bedrijf 3] en/of [Bedrijf 4] en/of haar/hun mededader(s) (telkens) voornoemde valse of vervalste factu(u)r(en) als basis heeft/hebben laten dienen voor de berekening van invoerrechten en/of antidumpingheffing en/of (telkens) voornoemde factu(u)ren (per mail) heeft/hebben toegezonden aan (een) expediteur(s)/expeditieonderneming(en) /(direct) vertegenwoordiger(s) en/of (telkens) voornoemde factu(u)r(en) heeft/hebben opgenomen in
de administratie van voornoemde vennootschappen (AMB-043),
en bestaande die valsheid en/of vervalsing (telkens) hierin dat in die factu(u)r(en) een lagere inkoopprijs is opgenomen dan in werkelijkheid was overeengekomen (tussen [Bedrijf 13] en de betreffende (Chinese) leverancier(s)) en/of dat in die factu(u)r(en) is opgenomen/voorgewend dat [Bedrijf 14] en/of [Bedrijf 3] en/of [Bedrijf 4] de inkoper van de goederen is, terwijl die goederen in werkelijkheid door [Bedrijf 13] ingekocht worden/zijn (bij de betreffende (Chinese) leverancier(s)),
zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), (telkens) tot (het) vorenstaande feit(en) opdracht heeft gegeven en/of daaraan feitelijk leiding heeft gegeven;

1. subsidiair:

Hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 april 2012 tot en met
26 november 2017 te Duivendrecht en/of Mijdrecht en/of Hoorn, althans in Nederland, en/of te
Bedburg-Hau, althans in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt en/of heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad
398 (AMB-058a), althans een groot aantal, althans een of meerdere valse of vervalste geschrift(en),
te weten inkoopfactu(u)r(en), waaronder
A) 257 inkoopfactu(u)r(en) ten name van (gericht aan) [Bedrijf 1] ( OTC ) (AMB-054, zie ook AMB-040 en AMB-040a)), waaronder :
1.een factuur afkomstig van [Bedrijf 5] . met factuurnummer 20120914 en factuurdatum 14 september 2012, met een totaal bedrag van $ 12.868,44 (DOC-161, p. 1), en/of
2.een factuur afkomstig van [Bedrijf 5] . met factuurnummer 0409A en factuurdatum 9 april 2012, met een totaal bedrag van $12.909,24 (DOC-119, p. 1), en/of
3.een factuur afkomstig van [Bedrijf 5] . met factuurnummer 0409B en factuurdatum 9 april 2012, met een totaal bedrag van $9.059,58 (DOC-119, p. 3), en/of
4.een factuur afkomstig van [Bedrijf 5] . met factuurnummer 0409C en factuurdatum 9 april 2012, met een totaal bedrag van $16.583,70 (DOC-119, p. 5), en/of
5.een factuur afkomstig van [Bedrijf 6] . met factuurnummer LX13311 en factuurdatum
26 september 2013, met een totaal bedrag van $ 10.454,88 (DOC-160, p. 1), en/of
6.een factuur afkomstig van [Bedrijf 7] met factuurnummer 20130428
en factuurdatum 28 april 2013, met een totaal bedrag van $ 11.529,64 (DOC-162, p. 2-3), en/of
7.een factuur afkomstig van [Bedrijf 7] met factuurnummer 20130731
en factuurdatum 31 juli 2013, met een totaal bedrag van $10.595,81(DOC-163, p. 2-3), en/of
8.een factuur afkomstig van [Bedrijf 6] . met factuurnummer LX14375 en factuurdatum
4 september 2014, met een totaal bedrag van $ 6.520,80 (DOC-164, p. 1), en/of
9.een factuur afkomstig van [Bedrijf 8] . met factuurnummer ZB1416L en factuurdatum 26 september 2014, met een totaalbedrag van $ 12.960,00 (DOC-187 p. 1), en/of
10.een factuur afkomstig van [Bedrijf 9] . met factuurnummer YK14204 en factuurdatum 6 februari 2015, met een totaalbedrag van $ 5.412,00 (DOC-188, p. 2), en/of
11.een factuur afkomstig van [Bedrijf 10] . met factuurnummer OR306
en factuurdatum 9 november 2015, met een totaalbedrag van $ 15.081,00 (DOC-113, p. 3), en/of
12.een factuur afkomstig van [Bedrijf 10] . met factuurnummer OR306
en factuurdatum 9 november 2015, met een totaalbedrag van $ 46.849,80 (DOC-113, p. 2), en/of
13.een factuur afkomstig van [Bedrijf 11] . met factuurnummer FSN211623
en factuurdatum 12 mei 2016, met een totaalbedrag van $ 7.484,64 (DOC-202, p. 2), en/of
14.een factuur afkomstig van [Bedrijf 15] . met factuurnummer 20160506 en factuurdatum 6 mei 2016, met een totaalbedrag van $ 3.744,00 (DOC-115, p. 2), en/of
15.een factuur afkomstig van [Bedrijf 16] met factuurnummer 20166058-E en factuurdatum
11 mei 2016, met een totaalbedrag van $ 4.530,24 (DOC-115, p. 4), en/of
B) 91 inkoopfactu(u)r(en) ten name van(gericht aan) [Bedrijf 3] (AMB-053, zie ook AMB-031 en AMB-031a), waaronder
1.een factuur afkomstig van [Bedrijf 5] . met factuurnummer 20161128, en factuurdatum 28 november 2016, met een totaal bedrag van $ 10.894,28
(DOC-146, p. 1-3), en/of
2.een factuur afkomstig van [Bedrijf 5] . met factuurnummer 20170121, en factuurdatum 21 januari november 2017, met een totaal bedrag van $ 11.087,28
(DOC-148, p. 4-6), en/of
3.een factuur afkomstig van [Bedrijf 5] . met factuurnummer 20170320, en factuurdatum 20 maart 2017, met een totaal bedrag van $ 11.543,24 (DOC-149, p.4-6), en/of
4.een factuur afkomstig van [Bedrijf 12] met factuurnummer 202538, en factuurdatum 9 augustus 2016, met een totaal bedrag van $ 28.140,00 (DOC-176, p. 1), en/of
C) 50 inkoopfactu(u)r(en) ten name van (gericht aan) [Bedrijf 4] (AMB-049, AMB-058, zie ook
AMB -041 en AMB-041a), waaronder:
1.een factuur afkomstig van [Bedrijf 11] . met factuurnummer FSN212324‑4
en factuurdatum 10 oktober 2017, met een totaal bedrag van $5.401,08 (DOC-098c), en/of
2.een factuur afkomstig van [Bedrijf 5] . met factuurnummer LX17512, en factuurdatum 18 oktober 2017, met een totaal bedrag van $ 7.006,00 (DOC-145, p. 3), en/of
3.een factuur afkomstig van [Bedrijf 12] met factuurnummer 205540, en factuurdatum 30 september 2017, met een totaal bedrag van $ 33.316,32 (DOC-173, p. 2),
zijnde telkens (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat/die geschrift(en) bestemd was/waren tot gebruik als ware dat/die geschrift(en) echt en onvervalst,
en bestaande dat gebruik maken en/of afleveren en/of voorhanden hebben van voornoemde valse of vervalste factu(u)r(en) hierin dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) voornoemde valse of vervalste factu(u)r(en) als basis heeft/hebben laten dienen voor de berekening van invoerrechten en/of antidumpingheffing en/of (telkens) voornoemde factu(u)ren (per mail) heeft/hebben toegezonden aan (een) expediteur(s)/expeditieonderneming(en)/(direct) vertegenwoordiger(s) en/of (telkens) voornoemde factu(u)r(en) heeft/hebben opgenomen in de administratie van voornoemde vennootschappen
(AMB-043),
en bestaande die valsheid en/of vervalsing (telkens) hierin dat in die factu(u)r(en) een lagere inkoopprijs is opgenomen dan in werkelijkheid was overeengekomen (tussen [Bedrijf 13] en de betreffende (Chinese) leverancier(s)) en/of dat in die factu(u)r(en) is opgenomen/voorgewend dat [Bedrijf 14] en/of [Bedrijf 3] en/of [Bedrijf 4] de inkoper van de goederen is, terwijl die goederen in werkelijkheid door [Bedrijf 13] ingekocht worden/zijn (bij de betreffende (Chinese) leverancier(s)),
3:
hij op of omstreeks 27 november 2017 te Duivendrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een revolver van het merk Ruger, model GP100, kaliber .357 Magnum
en
munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in
art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III te weten negentig kogelpatronen van het kaliber .357 Magnum en/of munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de Categorie II onder 4º, te weten
1. kogelpatroon van het kaliber .357 Magnum, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proces-economische redenen vernietigen. Weliswaar komt
het hof tot dezelfde bewezenverklaring als de rechter in eerste aanleg, maar de bewijsoverweging
behoeft aanpassing. Ook komt het hof tot andere beslissingen ten aanzien van de strafoplegging.
Het (partieel) bevestigen van het vonnis zou een te weinig overzichtelijk samenstel aan beslissingen
en motiveringen opleveren.

Nadere bewijsoverweging

Standpunt verdediging
De verdediging heeft betoogd dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de strafbare gedragingen van de vennootschappen. Evenmin kan worden bewezen dat hij schuldig is aan het (mede)plegen van de strafbare feiten.
Oordeel van het hof
De verdachte wordt – samengevat – verweten dat hij feitelijk leiding heeft gegeven aan rechtspersonen die onjuiste aangiften omzetbelasting hebben ingediend, geld hebben witgewassen en gebruik hebben gemaakt van valse inkoopfacturen zodat [Bedrijf 13] ) te lage invoerrechten en antidumpheffing kon betalen.
Bij de beoordeling van de vraag of de verdachte strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld voor
het feitelijk leidinggeven aan de door de rechtspersonen verrichte verboden gedragingen dient eerst te worden vastgesteld of die rechtspersonen een strafbaar feit hebben begaan. Als die vraag bevestigend wordt beantwoord, komt de vraag aan de orde of kan worden bewezen dat de verdachte aan die gedragingen feitelijke leiding heeft gegeven.
Van een gedraging in de sfeer van de rechtspersoon kan sprake zijn indien zich een of meer van de navolgende omstandigheden voordoen:
a. het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon,
b. de gedraging past in de normale bedrijfsvoering of taakuitoefening van de rechtspersoon,
c. de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het door hem uitgeoefende bedrijf of in diens taakuitoefening,
d. de rechtspersoon vermocht erover te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag werd blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard, waarbij onder bedoeld aanvaarden mede begrepen is het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de rechtspersoon kon worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging.
In de onderhavige zaak leidt een en ander tot het navolgende oordeel. Niet ter discussie staat dat door [Bedrijf 14] , [Bedrijf 2] ), [Bedrijf 3] ) en [Bedrijf 4] ) onjuiste aangiften omzetbelasting zijn ingediend en dat [Bedrijf 1] , [Bedrijf 3] en [Bedrijf 4] daarnaast valse facturen hebben ingediend die als basis dienden voor de berekening
van invoerrechten en antidumpheffing van [Bedrijf 13] . De verplichting correcte aangiften omzetbelasting te doen en juiste facturen te gebruiken is een verplichting van de belastingplichtige en dus van deze rechtspersonen. De handelingen waardoor niet aan deze verplichtingen is voldaan vallen binnen de normale bedrijfsvoering van de rechtspersonen, zijn daaraan dienstig geweest en de rechtspersonen vermochten erover beschikken of deze gedragingen al dan niet plaatsvonden. Geconcludeerd kan aldus worden dat [Bedrijf 1] , [Bedrijf 2] , [Bedrijf 3] en [Bedrijf 4] strafbare gedragingen hebben verricht.
Vervolgens is de vraag of de verdachte aan voornoemde strafbare gedragingen van deze rechtspersonen feitelijk leiding heeft gegeven.
Uit het overzichtsarrest van de Hoge Raad van 26 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:733 kan worden afgeleid dat feitelijk leidinggeven vaak zal bestaan uit actief en effectief gedrag dat onmiskenbaar binnen de gewone betekenis van het begrip valt. Van feitelijk leidinggeven kan voorts sprake zijn indien de verboden gedraging het onvermijdelijke gevolg is van het algemene, door de verdachte (bijvoorbeeld als bestuurder) gevoerde beleid. Ook kan worden gedacht aan het leveren van een zodanige bijdrage aan een complex van gedragingen dat heeft geleid tot de verboden gedraging en het daarbij nemen van een zodanig initiatief dat de verdachte geacht moet worden aan die verboden gedraging feitelijke leiding te hebben gegeven.
Onder omstandigheden kan ook een meer passieve rol tot het oordeel leiden dat een verboden gedraging daardoor zodanig is bevorderd dat van feitelijk leidinggeven kan worden gesproken. Uit het arrest van
19 november 1985, ECLI:NL:HR:1985:AC9097 blijkt dat hiervan sprake kan zijn indien de verdachte, hoewel deze bevoegd en redelijkerwijs gehouden is maatregelen te treffen ter voorkoming of beëindiging van de verboden gedragingen, dergelijke maatregelen achterwege laat en bewust de aanmerkelijke kans aanvaardt dat deze verboden gedragingen zich zullen voordoen.
Tegen de achtergrond van de hiervoor weergegeven jurisprudentie beantwoordt het hof de vraag of de verdachte aan de strafbare gedragingen van de rechtspersonen feitelijk leiding heeft gegeven bevestigend, daarbij in aanmerking nemend dat:
  • de verdachte samen met [persoon] anderen heeft benaderd om voornoemde rechtspersonen op hun naam te laten zetten;
  • de verdachte zorgde voor de inkoop en exploitatie van de door voornoemde rechtspersonen gedreven bedrijven, met name van [Bedrijf 3], terwijl [persoon] de administratie van de bedrijven verzorgde;
  • de verdachte heeft verklaard dat [persoon] en hij alles samen deden en bespraken;
  • de verdachte wist dat er al jarenlang met die administratie werd gesjoemeld, in de zin dat in ieder geval sinds 2011 tot in 2017 niet de volledige BTW werd afgedragen omdat aan de Belastingdienst bij elke aangifte een lagere omzet werd opgegeven;
  • de verdachte in China met de directeur van [Bedrijf 13] de afspraak heeft gemaakt [Bedrijf 13] behulpzaam te zijn bij het omzeilen van de antidumpheffing en hij bij terugkomst tegen [persoon] heeft gezegd dat ze met lage inkoopfacturen gingen werken voor [Bedrijf 13] ;
  • de verdachte wist dat [Bedrijf 14] , [Bedrijf 3] en [Bedrijf 4] lage inkoopfacturen stuurden naar [Bedrijf 13], en
  • de verdachte aan [persoon] toestemming heeft gegeven voor het opnemen van een groot geldbedrag van de bankrekening van [Bedrijf 4] dat afkomstig was van [Bedrijf 13] .
De verdachte en [persoon] waren gezamenlijk als feitelijke bestuurders van de rechtspersonen verantwoordelijk voor de gang van zaken binnen de rechtspersonen. Weliswaar hadden zij ieder hun eigen rol, maar dat ontslaat hen niet van de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een juiste administratie en daarop gebaseerde belastingaangiften. [persoon] heeft als administrateur van de rechtspersonen onjuiste aangiften omzetbelasting ingediend omdat zij wilde voorkomen dat de rechtspersonen failliet zouden gaan. Met het geld dat werd bespaard op de omzetbelasting werden vervolgens schulden van de rechtspersonen betaald en voorzagen de verdachte en [persoon] in hun levensonderhoud. De verdachte was hiervan op de hoogte maar heeft geen maatregelen getroffen ter voorkoming en/of beëindiging van deze strafbare gedragingen, terwijl hij dat als feitelijk medebestuurder van de rechtspersonen had kunnen doen en ook had moeten doen. De verdachte heeft zodoende bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat deze verboden gedragingen zich zouden voordoen en daarmee feitelijk leidinggegeven aan de door de rechtspersonen begane strafbare feiten.
Ten aanzien van het opzettelijk gebruik maken van valse inkoopfacturen die ten grondslag lagen aan de berekening van invoerrechten en antidumpheffing (zaak B feit 1 primair) geldt dat de verdachte niet alleen wetenschap had van de strafbare gedraging, maar hij deze ook zelf heeft geïnitieerd. Hij is immers naar China gegaan, leerde aldaar over de mogelijkheid om lage inkoopfacturen te gebruiken om invoerrechten en antidumpheffing te omzeilen, heeft de afspraak gemaakt met de directeur van [Bedrijf 13] en heeft vervolgens tegen [persoon] gezegd dat zij op deze wijze voor [Bedrijf 13] gingen werken. De verdachte heeft hiermee een zodanige bijdrage geleverd en initiatief genomen dat dit heeft geleid tot de verboden gedraging en daarmee geacht moet worden aan die verboden gedraging feitelijke leiding te hebben gegeven.
Met de rechtbank is het hof voorts van oordeel dat voor de overtuiging mede van belang is wat de verdachte heeft verklaard in getapte gesprekken. Weliswaar zijn die uitingen achteraf gedaan, maar zij kunnen wel bijdragen aan het bewijs van verdachtes wetenschap en intenties ten tijde van het ten laste gelegde. De verdachte heeft daarin namelijk uit eigen beweging dingen gezegd waaruit het hof afleidt dat hij aan de ten laste gelegde feiten heeft bijgedragen. Zo heeft de verdachte onder meer verklaard “toen zijn we gaan frauderen” en heeft hij gezegd dat het niet erg was dat de commissie voor het vervalsen van de inkoopfacturen voor [Bedrijf 13] laag was omdat zij “al de BTW” hadden.
De in de tenlastelegging genoemde aangiften omzetbelasting (zaak A, feit 1) en inkoopfacturen (zaak B,
feit 1) vinden hun basis in het dossier. Dit geldt ook voor het aantal inkoopfacturen. Bij de verdachte en [persoon] , maar ook bij [Bedrijf 13] , zijn veel “setjes” valse en juiste facturen aangetroffen. Weliswaar zijn niet altijd beide versies aangetroffen en is soms uitsluitend de betaling van [Bedrijf 13] aan de bedrijven van de verdachte teruggevonden, maar het hof gaat er met de rechtbank – gelet op de modus operandi die
bij alle inkoopfacturen hetzelfde was – vanuit dat elke door [Bedrijf 13] gedane betaling en elke juiste inkoopfactuur is gebaseerd op een valse inkoopfactuur. Het aantal van 395 (de 398 ten laste gelegde facturen minus de drie facturen waarvoor in eerste aanleg is vrijgesproken) kan daarom worden bewezen zonder dat al die facturen afzonderlijk, met nummer, in de tenlastelegging zijn opgenomen.
Het hof acht dan ook bewezen het in zaak A onder 1 primair en 2 primair, en in zaak B onder 1 primair ten laste gelegde op de wijze als hierna vermeld. Vanwege het structurele karakter hiervan, acht het hof tevens bewezen dat de verdachte van het medeplegen van het witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
Ook acht het hof bewezen hetgeen de verdachte in zaak B onder 3 ten laste is gelegd.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in zaak A onder 1 primair en 2 primair en in zaak B onder 1 primair en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
in zaak A onder 1 primair:
[Bedrijf 1] en [Bedrijf 2] en [Bedrijf 3] en [Bedrijf 4] op meer tijdstippen in
de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 oktober 2017 te Duivendrecht en/of Amsterdam en/of Amstelveen en/of Mijdrecht en/of Apeldoorn en/of Hoorn en/of te Bedburg-Hau
opzettelijk bij de belastingwet voorziene (elektronische) aangiften als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
te weten 91, (elektronische) aangiften voor de omzetbelasting over de jaren 2011 tot en met 2017,
te weten (onder meer)
A) ten name van [Bedrijf 1] ( [Bedrijf 1] )
57 maandaangiften omzetbelasting over de tijdvakken januari 2011 tot en met december 2015 (DOC-051, AMB-020, DOC-040), waaronder de aangiften over de tijdvakken
- februari 2011 (DOC-051, p. 10), en
- oktober 2011 (DOC-051, p. 18), en
- januari 2012 (DOC-051, p. 21), en
- september 2012 (DOC-051, p. 29), en
- mei 2013 (DOC-051, p. 37), en
- december 2013 (DOC-051, p. 44), en
- januari 2014 (DOC-051, p. 45), en
- oktober 2014 (DOC-051, p. 54), en
- mei 2015 (DOC-051, p. 73-75), en
- september 2015 (DOC-051, p. 85-87), en
B) ten name van [Bedrijf 2] ( [Bedrijf 2] )
28 maandaangiften omzetbelasting en 1 kwartaalaangifte omzetbelasting over de tijdvakken januari 2011 tot en met december 2014 (DOC-050, AMB-021, DOC-041), waaronder de aangiften over de tijdvakken
- vierde kwartaal 2011 (DOC-050, p. 12) en
- februari 2012 (DOC-050, p. 14), en
- december 2012 (DOC-050, p. 24), en
- januari 2013 (DOC-050, p. 25), en
- december 2013 (DOC-050, p. 36), en
- februari 2014 (DOC-050, p. 38), en
- december 2014 (DOC-050, p. 50-52), en
C) ten name van [Bedrijf 3] ( [Bedrijf 3] )
4 kwartaalaangiften omzetbelasting, te weten de aangiften over de tijdvakken
(DOC-063, AMB-008)
- eerste kwartaal 2016 (DOC-063, p. 5-7), en
- tweede kwartaal 2016 (DOC-063, p. 8-10), en
- derde kwartaal 2016 (DOC-063, p. 11-13), en
- vierde kwartaal 2016 (DOC-63, p. 14-16), en
D) ten name van [Bedrijf 4] ( [Bedrijf 4] )
1 kwartaalaangifte omzetbelasting over het derde kwartaal 2017 (DOC-092, p. 8-10, AMB-032),
onjuist hebben laten doen
immers hebben [Bedrijf 1] en [Bedrijf 2] en [Bedrijf 3] en [Bedrijf 4] telkens opzettelijk op de bij de belastinginspecteur of de Belastingdienst te Apeldoorn (elektronisch) ingeleverde/ingestuurde/ingediende aangiftebiljetten omzetbelasting over genoemde kwartalen/maanden in genoemde perioden onjuiste, te lage bedragen aan omzet/belastbaar bedrag/belasting laten, terwijl die feiten telkens er toe strekten dat te weinig belasting werd geheven,
zulks terwijl hij, verdachte, telkens aan vorenstaande feiten feitelijk leiding heeft gegeven;
in zaak A onder 2 primair:
[Bedrijf 1] en [Bedrijf 2] en [Bedrijf 3] en [Bedrijf 4] op meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2011 tot en met 26 november 2017 te Duivendrecht en/of Amsterdam en/of Amstelveen en/of Mijdrecht en/of Hoorn en/of te Bedburg-Hau
voorwerpen, te weten geldbedragen van in totaal circa € 2.302.823,- (DOC-104), te weten ten aanzien van
- [Bedrijf 1] (1 januari 2011 tot en met 26 november 2017):
Euro 1.547.017,-, en
- [Bedrijf 2] (1 januari 2011 tot en met 26 november 2017): Euro 105.409,-, en
- [Bedrijf 3] (1 januari 2016 tot en met 26 november 2017): Euro 591.987,-, en
- [Bedrijf 4] (1 juli 2017 tot en met 26 november 2017): Euro 58.410,-,
voorhanden hebben gehad en hebben verworven en hebben omgezet en/of van die geldbedragen gebruik hebben gemaakt, en
terwijl [Bedrijf 1] en [Bedrijf 2] en [Bedrijf 3] en [Bedrijf 4] , telkens wisten dat die geldbedragen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf, terwijl [Bedrijf 1] en [Bedrijf 2] en [Bedrijf 3] en [Bedrijf 4] daarvan een gewoonte hebben gemaakt,
zulks terwijl hij, verdachte, telkens aan vorenstaande feiten feitelijk leiding heeft gegeven;
in zaak B onder 1 primair:
[Bedrijf 1] en [Bedrijf 3] en [Bedrijf 4] op meer tijdstippen in de periode van
9 april 2012 tot en met 26 november 2017 te Duivendrecht en/of Mijdrecht en/of Hoorn en/of te Bedburg-Hau tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk gebruik hebben gemaakt en/of hebben afgeleverd en/of voorhanden hebben gehad
395 (AMB-058a) valse geschriften, te weten inkoopfacturen, waaronder
A) 254 inkoopfacturen gericht aan [Bedrijf 1] ( [Bedrijf 1] ) (AMB-054, zie ook AMB-040 en AMB-040a), waaronder:
1.een factuur afkomstig van [Bedrijf 5] . met factuurnummer 20120914 en factuurdatum 14 september 2012, met een totaal bedrag van
$ 12.868,44 (DOC-161, p. 1), en
2.een factuur afkomstig van [Bedrijf 5] . met factuurnummer 0409A en factuurdatum 9 april 2012, met een totaal bedrag van $12.909,24 (DOC-119, p. 1), en
3.een factuur afkomstig van [Bedrijf 5] . met factuurnummer 0409B en factuurdatum 9 april 2012, met een totaal bedrag van $9.059,58 (DOC-119, p. 3), en
4.een factuur afkomstig van [Bedrijf 5] . met factuurnummer 0409C en factuurdatum 9 april 2012, met een totaal bedrag van $16.583,70 (DOC-119, p. 5), en
5.een factuur afkomstig van [Bedrijf 6] . met factuurnummer LX13311 en factuurdatum
26 september 2013, met een totaal bedrag van $ 10.454,88 (DOC-160, p. 1), en
6.een factuur afkomstig van [Bedrijf 7] met factuurnummer 20130428
en factuurdatum 28 april 2013, met een totaal bedrag van $ 11.529,64 (DOC-162, p. 2-3), en
7.een factuur afkomstig van [Bedrijf 7] met factuurnummer 20130731
en factuurdatum 31 juli 2013, met een totaal bedrag van $10.595,81(DOC-163, p. 2-3), en
8.een factuur afkomstig van [Bedrijf 6] . met factuurnummer LX14375
en factuurdatum 4 september 2014, met een totaal bedrag van $ 6.520,80 (DOC-164, p. 1), en
9.een factuur afkomstig van [Bedrijf 8] . met factuurnummer ZB1416L en factuurdatum 26 september 2014, met een totaalbedrag van $ 12.960,00
(DOC-187 p. 1), en
10.een factuur afkomstig van [Bedrijf 9] met factuurnummer YK14204 en factuurdatum 6 februari 2015, met een totaalbedrag van $ 5.412,00 (DOC-188, p. 2), en
11.een factuur afkomstig van [Bedrijf 10] . met factuurnummer OR306
en factuurdatum 9 november 2015, met een totaalbedrag van $ 15.081,00 (DOC-113, p. 3), en
13.een factuur afkomstig van [Bedrijf 11] . met factuurnummer FSN211623 en factuurdatum 12 mei 2016, met een totaalbedrag van $ 7.484,64 (DOC-202, p. 2), en
B) 91 inkoopfacturen gericht aan [Bedrijf 3] (AMB-053, zie ook AMB-031 en AMB-031a), waaronder
1.een factuur afkomstig van [Bedrijf 5] . met factuurnummer 20161128, en factuurdatum 28 november 2016, met een totaal bedrag van $ 10.894,28
(DOC-146, p. 1-3), en
2.een factuur afkomstig van [Bedrijf 5] . met factuurnummer 20170121, en factuurdatum 21 januari 2017 met een totaal bedrag van $ 11.087,28 (DOC-148, p. 4-6),
en
3.een factuur afkomstig van [Bedrijf 5] . met factuurnummer 20170320, en factuurdatum 20 maart 2017, met een totaal bedrag van $ 11.543,24 (DOC-149, p.4-6), en
4.een factuur afkomstig van [Bedrijf 12] met factuurnummer 202538, en factuurdatum 9 augustus 2016, met een totaal bedrag van $ 28.140,00 (DOC-176, p. 1), en
C) 50 inkoopfacturen gericht aan [Bedrijf 4] (AMB-049, AMB-058, zie ook AMB -041 en AMB-041a), waaronder:
1.een factuur afkomstig van [Bedrijf 11] . met factuurnummer FSN212324‑4 en factuurdatum 10 oktober 2017, met een totaal bedrag van $5.401,08 (DOC-098c), en
2.een factuur afkomstig van [Bedrijf 5] . met factuurnummer LX17512, en factuurdatum 18 oktober 2017, met een totaal bedrag van $7.006,00 (DOC-145, p. 3), en
3.een factuur afkomstig van [Bedrijf 12] met factuurnummer 205540, en factuurdatum 30 september 2017, met een totaal bedrag van $ 33.316,32 (DOC-173, p. 2),
zijnde telkens geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
terwijl [Bedrijf 1] en [Bedrijf 3] en [Bedrijf 4] en hun mededaders telkens wisten dat die geschriften bestemd waren tot gebruik als ware die geschriften echt en onvervalst
en bestaande dat gebruik maken en/of afleveren en/of voorhanden hebben van voornoemde valse of vervalste facturen hierin dat [Bedrijf 1] en [Bedrijf 3] en [Bedrijf 4] hun mededaders telkens voornoemde valse facturen als basis hebben laten dienen voor de berekening van invoerrechten en antidumpingheffing en telkens voornoemde facturen per mail hebben toegezonden aan expediteurs/expeditieondernemingen/direct vertegenwoordigers en telkens voornoemde facturen hebben opgenomen in de administratie van voornoemde vennootschappen (AMB-043),
en bestaande die valsheid telkens hierin dat in die facturen een lagere inkoopprijs is opgenomen dan
in werkelijkheid was overeengekomen tussen [Bedrijf 13] en de betreffende Chinese leveranciers
en dat in die facturen is opgenomen/voorgewend dat [Bedrijf 1] of [Bedrijf 3] of [Bedrijf 4] de inkoper van de goederen is, terwijl die goederen in werkelijkheid door [Bedrijf 13] ingekocht werden bij de betreffende Chinese leveranciers,
zulks terwijl hij, verdachte, telkens aan vorenstaande feiten feitelijk leiding heeft gegeven;
in zaak B onder 3:
verdachte op 27 november 2017 te Duivendrecht tezamen en in vereniging met een ander een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een revolver van het merk Ruger, model GP100, kaliber .357 Magnum,
en
munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet van de Categorie III, te weten negentig kogelpatronen van het kaliber .357 Magnum en munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de Categorie II onder 4º, te weten 1 kogelpatroon van het kaliber .357 Magnum, voorhanden heeft gehad.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in zaak A onder 1 primair en 2 primair en zaak B onder 1 primair en 3 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in zaak A onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
feitelijke leiding geven aan het door een rechtspersoon begaan van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd.
Het in zaak A onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
feitelijke leiding geven aan het door een rechtspersoon begaan van gewoontewitwassen.
Het in zaak B onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
feitelijke leiding geven aan het door een rechtspersoon begaan van medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst en
het door een rechtspersoon begaan van medeplegen van opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, afleveren of voorhanden hebben, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Het in zaak B onder 3 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie,
meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in zaak A onder 1 primair en 2 primair en in zaak B onder 1 primair en 3 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen en maatregel

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in zaak A onder 1 primair en
2 primair en het in zaak B onder 1 primair en 3 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan zes (6) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee (2) jaren. Tevens heeft de rechtbank als bijkomende straf de verdachte een beroepsverbod opgelegd voor de duur van vijf (5) jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in zaak A onder 1 primair en
2 primair en het in zaak B onder 1 primair en 3 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan negen (9) maanden voorwaardelijk en met een proeftijd van drie (3) jaren. Tevens heeft de advocaat-generaal gevorderd
dat wederom een beroepsverbod wordt opgelegd voor de duur van vijf (5) jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en
de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte en de medeverdachte hebben zich schuldig gemaakt aan fraudefeiten waarmee zij zichzelf voor meer dan 2,3 miljoen euro hebben verrijkt. Dat zij het geld gebruikt hebben om schulden af te betalen maakt dit niet anders. Het is niet aan hen te bepalen wat er met aan de overheid toekomend geld moet gebeuren. De verdachte heeft de verantwoordelijkheden die de belastingwetgeving bedrijven en hun bestuurders oplegt niet serieus genomen en de integriteit van het financiële en economische verkeer geschonden. Hierdoor is niet alleen de overheid, en daarmee de gehele samenleving, fors benadeeld, maar zijn ook andere bedrijven benadeeld doordat de verdachte en de medeverdachte voor de rechtspersonen waaraan zij feitelijk leiding hebben gegeven een oneerlijke concurrentiepositie hebben gecreëerd.
Bij het bepalen van de straf is het hof uitgegaan van het benadelingsbedrag, bestaande uit niet afgedragen omzetbelasting en de ontdoken invoerrechten en antidumpingheffingen. Dit nadeel bedraagt ongeveer 4,5 miljoen euro. Vervolgens is aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht voor fraude. Op basis daarvan is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enkele jaren de enige passende straf. Ook weegt het wapenbezit mee, waarvoor de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enkele maanden vermelden.
Het hof acht, alles afwegende, in beginsel de door de rechtbank opgelegde straf passend en geboden. De uitwerking van de VI-regeling heeft het hof er echter toe gebracht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur op te leggen.
Daarnaast zal het hof de verdachte als bijkomende straf een beroepsverbod op te leggen, nu uit de bewezenverklaring volgt dat de verdachte en de medeverdachte gedurende een lange periode op grote schaal en op verschillende fronten hebben gefraudeerd via hun bedrijven. Deze bijkomende straf wordt opgelegd voor een termijn van vijf jaren.
Beslag
Onder de verdachte en medeverdachte [persoon] is in beslag genomen:
1. Geld: EUR 73.040,-;
2. Revolver: RUGER Gp100;
3. Munitie: 91 stuks munitie .357;
4. Doos: Dynamit Nobel .357 Mag.
Het hof beslist in het op dezelfde datum uitgesproken arrest tegen de medeverdachte (23-002265-18) op het beslag. In dat arrest worden de revolver, munitie en bijbehorende doos onttrokken aan het verkeer. De medeverdachte heeft afstand gedaan van het geldbedrag.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
de artikelen 28, 31, 47, 57, 225, 420ter en 420quinquies van het Wetboek van Strafrecht en artikel 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-993050-18 (zaak B) onder 2 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde en van de facturen met nummers 12, 14 en 15 die zijn ten laste gelegd in zaak B onder 1 primair.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
13-845249-17 (zaak A) onder 1 primair en 2 primair en in de zaak met parketnummer 13-993050-18 (zaak B) onder 1 primair en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 13-845249-17 (zaak A) onder 1 primair en 2 primair en in de zaak met parketnummer 13-993050-18 (zaak B) onder 1 primair en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
37 (zevenendertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Ontzet de verdachte van het recht tot uitoefening van het
beroep van statutair bestuurder, feitelijk bestuurder of vennoot van enig rechtspersoonals bedoeld in artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht, voor de duur van
5 (vijf) jaren.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mr. A.M. van Amsterdam, mr. S. Clement en mr. P. Greve, in tegenwoordigheid van
mr. M. Gieske, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
27 november 2019.
=========================================================================
[…]
.